Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bandieten

betekenis & definitie

Bandieten waren oorspronkelijk ballin­gen. Later gaf men dien naam aan gehuurde moordenaars, thans is dat woord gelijkbeteekenend met roovers. Zij behooren vooral te huis in de bergstreken van Italië, waar de bandieten-benden aan een opperhoofd gehoor­zamen, zich in grotten en wouden verschui­len, en van roof en moord leven.

Zij waren in het voormalig koningrijk Napels wel eens zoo geducht, dat de regering overeenkomsten met hen sloot. Dikwijls gebeurt het, dat de bandieten de reizigers medeslepen, om zich een aanzienlijk losgeld te verschaffen. Tot de merkwaardigste hoofdlieden der bandieten in onze eeuw behooren Piëtro de Calabrees (1812), die zich keizer van het gebergte, koning der wouden enz. noemde, — en na hem Gasparoni, die eene bende van 200 man onder zijne bevelen had. Op Sicilië houden zij vooral hun verblijf in Val Demone, en te voren waren zij er zoo gevreesd, dat de vorst van Villafranca zich hun schutsheer noemde en hun veroorloofde, zijne liverei te dragen.