Balbinus (Decius Coelius) was Romeinsch keizer tegelijk met Maximus Puppiénus (237—238 na Chr.). Hij was van aanzienlijke afkomst, rijk en mild, een vriend der wetenschappen, een beoefenaar der dichtkunst en algemeen geacht wegens zijne vredelievende eigenschappen. Tot tweemaal toe was hij consul, en stadhouder in onderscheidene gewesten.
Eindelijk verhief de senaat hem en Maximus op den troon om een steun te hebben tegen Maximinus. Doch weldra was het volk ontevreden over deze keus, zoodat men aan die beide keizers een derden, namelijk den minderjarigen Gordianus moest toevoegen. Niet lang daarna trok Maximus tegen Maximinus te velde, terwijl Balbinus te Rome achterbleef en vruchteloos zijne krachten inspande, om den strijd der partijen te beteugelen. In de lente des volgenden jaars, nadat Maximinus door zijne onderhoorigen was omgebragt, keerde Maximus, naar de hoofdstad terug, en de beide keizers regeerden te zamen tot genoegen van het volk.
Slechts de soldaten waren ontevreden over hunne heerschers. Gedurende de spelen, die op het Capitool plaats hadden, bestormden zij bij een uitbrekend oproer het keizerlijk paleis. De beide keizers werden gegrepen, mishandeld en naar de legerplaats gesleept, doch op de straat vermoord, toen de Germaansche lijfwacht te hulp snelde. Dit geschiedde in Julij 238.