Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Maximinus

betekenis & definitie

Maximinus is de naam van twee Romeinsche keizers. De eerste Cajus Julius Verus Maximinus, bijgenaamd de Thraciër, omdat hij in Thracië geboren was, werd wegens zijne groote ligchaamskracht door keizer Severus bij de lijfwacht geplaatst, zag zich benoemd tot senator en tot aanvoerder van een legioen, en werd door het leger bij Mainz uitgeroepen tot Keizer. Hij voerde voorspoedige oorlogen tegen de Germanen en Sarmaten, maar wekte tevens door hebzucht en wreedheid het algemeen misnoegen.

Toen hij vernam, dat te Rome tegenkeizers waren uitgeroepen, snelde hij in het voorjaar van 235 aan het hoofd van zijn leger naar Italië, maar werd bij de belegering van Aquileja met zijn zoon Julius Verus Maximinus, dien hij tot Caesar benoemd had, door de misnoegde soldaten omgebragt. — De tweede, Cajus Galerius Valerius Maximinus, eerst Daza geheeten, was een Illyriër en een neef van Galerius, die hem in 305 tot Caesar verhief en met het bewind in het Oosten belastte. Zelf aanvaardde hij in 307 den titel van Augustus, nadat zijn medecaesar Licinius daartoe benoemd was door Galerius. Door den val van Maxentius en door de eensgezindheid van Licinius en Constantinus verstoord, trok hij in 313 uit Syrië tegen Licinius te velde, veroverde Byzantium, Heraclea en Perinthus, maar werd door Licinius bij Adrianopel geslagen, waarna hij zich op de vlugt te Tarsus om het leven bragt.

< >