Babarczy (Anton), een Hongaarsch staatsman, werd den 12den Februarij 1813 te Ofen geboren. Hij studeerde te Szegedin en Pesth, en werd eerst notaris, later regter te Csongrad. In 1840 ontving hij zijne benoeming tot secretaris, in 1847 tot raad van het Koninklijk stadhouderschap, en in ditzelfde jaar tot afgevaardigde van wege het comitaat van Csongrad naar den Rijksdag, waar hij tot de hoofdleiders behoorde der regeringspartij.
Hij onderscheidde zich door de kracht, waarmede hij het hoofd bood aan de oppositie, en door de onverzettelijkheid waarmede hij zich verhief tegen het klimmend misnoegen des volks. Toch was hij lid van de monsterdeputatie, die zich den 15den Maart 1848 naar Weenen begaf, om een afzonderlijk ministérie te vragen voor Hongarije. Daarna leidde hij eenigen tijd een ambteloos leven; hij was vervolgens opper-proviandmeester bij het leger van Haynau, en in 1849 werd hij gouverneur van Pesth en omliggende streken.