Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Anton

betekenis & definitie

Tot de vorstelijke personen, die dezen of dergelijken naam gedragen hebben, behooren:

Anton of Antoine van Bourbon, koning van Navarre. Hij was de oudste zoon van hertog Karei van Vendôme, en werd geboren in 1518. In 1548 huwde hij met Jeanne d'Allret, de dochter en erfgename van Hendrik II van Navarre en de zuster van Hendrik IV van Frankrijk. Na den dood van zijn schoonvader werd hij koning van Navarre. Gedurende den oorlog tusschen Hendrik II van Frankrijk en Philips II van Spanje poogde hij te vergeefs het gedeelte van Navarre te heroveren, dat in 1512 door Ferdinand de Katholieke in bezit was genomen. Na den dood van Hendrik II nam hij, op aansporing van zijn broeder Lodewijk van Condé, ijverig deel aan de zamenspanning der Bourbons en der Hugenooten tegen de Guises, en zijn hof was de hoofdzetel van de Bourbonsche partij. Intusschen kwamen hare lagen door onderschepte brieven in het licht, en de beide broeders werden te Orleans op eene vergadering der rijksstanden gevangen genomen. Lodewijk werd ter dood veroordeeld en zijn broeder aanvankelijk zorgvuldig bewaakt. Na den dood van Frans II (1560) hergaf Catharina de Medici aan de gevangenen de vrijheid en verzoende zich met de Guises. Antoine de Bourbon werd vervolgens stadhoudergeneraal des rijks en ging over tot de tegenpartij, zoodat hij zich vereenigde met den hertog, François de Guise, den connėtable de Montmorency en den maarschalk de St. André, en hij vocht in den burgeroorlog met zijne nieuwe vrienden tegen zijn eigen broeder en tegen de Hugenooten. Hij veroverde Bourges en belegerde in 1562 Rouaan. Aan de gevolgen eener wonde, die hij daarbij ontving, overleed hij den 17den November 1562 te Andelys.

Anton Clemens Theodoor, koning van Saksen. Deze was de tweede zoon van keurvorst Frederik Christiaan en van Maria Antonia van Beijeren. Hij werd geboren den 27sten December 1755 en had eerst plan om zich te wijden aan den geestelijken stand. De kinderloosheid van zijn regérenden broeder bragt verandering in dat voornemen, en hij huwde in 1781 met Maria Carolina Antonia van Sardinië. Deze ontviel hem een jaar daarna zonder kinderen achter te laten, en hij verbond zich vervolgens in den echt met de groothertogin Maria Theresia van Toscane, de dochter van Keizer Leopold II. Hij kreeg echter gedurende zijn 40-jarig huwelijksleven geen erfgenaam voor den troon, daar een 4-tal kinderen vroegtijdig overleed. In eenzame stilte vertoefde Anton meestal op het kleine kasteel Wesenstein en deelde in den aanvang dezer eeuw in de rampen, die over zijn vorstelijk huis werden uitgestort. Na den val van Napoleon begaf hij zich met zijne aangenomene dochter Amalia naar Italië, waar hij te Rome en te Florence vele maanden doorbragt. Hij was reeds 72 jaar oud, toen de dood van zijn broeder Frederik August (5 Mei 1827) hem den troon deed beklimmen.

Hij was weinig gezind om den volkswensch naar hervorming van het staatsbestuur te bevredigen en liet zich tevens om den tuin leiden door Jezuïeten en mystieke Protestanten. In het jaar 1830, toen de Julijrevolutie in Frankrijk uitbarstte, waggelde zijn troon, maar hij bleef staan, toen de Koning Prins Frederik August, den zoon van zijn broeder Maximiliaan, tot mederegent verhief. Na dien tijd bemoeide hij zich weinig met staatsaangelegenheden en woonde bij afwisseling te Dresden, te Pillnitz en op zijn landgoed Wesenstein. Hij overleed te Pillnitz den 6den Junij 1836.

Anton Ulrich, hertog van Brunswijk, de tweede zoon van hertog August. Hij werd den 4den October 1633 te Hitzacker geboren, bezocht de universiteit te Helmstädt, volbragt eene reis door Zuid-Duitschland, Nederland, Frankrijk en Italië en trad in het huwelijk met Elisabeth Juliana, eene dochter van den hertog Frederik van Holstein-Nordburg. Reeds stond hij dikwijls zijn vader in staatszaken als raadsman ter zijde, maar zijn invloed werd veel grooter, toen zijn oudere broeder Rudolf August het bewind aanvaardde en hem in 1667 tot stadhouder en in 1685 tot mederegent benoemde. Hij was ontevreden met het verleenen der keurvorstelijke waardigheid aan Hannover, zoodat hij zich aan de zijde van Frankrijk schaarde en met Fransch geld soldaten wierf, waarmede hij een inval in de landen van Celle wilde doen, indien Hannover en Celle den Keizer in den Spaanschen successie-oorlog ondersteunden. De onderhandelingen, daarover gevoerd, eindigden met een verdrag, hetwelk inhield, dat Anton afstand moest doen van de mederegéring. Intusschen werd hij door den dood zijns broeders reeds in 1704 alleen regent van de Brunswijk-Wolfenbüttelsche landen. In het jaar 1710 omhelsde hij de R. Katholieke godsdienst, en hij overleed den 27*ten Maart 1714 te Salzthal bij Wolfenbüttel. De Wolfenbiittelsche bibliotheek, door hertog August gesticht, heeft hij aanmerkelijk uitgebreid. Ook heeft hij een paar romans geschreven en eenige geestelijke liederen gedicht.

Anton of Antony, bastaard van Bourgondië, een natuurlijke zoon van Philips de Goede, hertog van Bourgondië. Hij werd geboren in 1421 en was graaf van St. Menehould. Hij streed tegen de Mooren in Afrika en later, onder bevel van zijn halven broeder Karel de Stoute, tegen de Luikenaars en de Zwitsers. In den slag bij Granson (1476) was hij aanvoerder der Bourgondische voorhoede, en bij Nancy (1477) werd hij gevangen genomen en aan Lodewijk XI van Frankrijk uitgeleverd. Deze nam hem in zijne dienst en begiftigde hem in 1478 met de hertogdommen Grandpré en Chateau-Thierry. De bastaard van Bourgondië werd in 1485 wettig verklaard en overleed in 1504.

Anton Ulrich, hertog van Saksen-Meiningen, de jongste zoon van hertog Bernard I. Hij werd geboren in 1687, nam in 1710 deel aan de veldtogten in de Spaansche Nederlanden en klom op tot den rang van generaal- majoor. Na den vrede van Rastadt verliet hij de militaire loopbaan en huwde in 1711 met Philippine Elisabeth Caesar, de dochter van een hoofdman uit Hessen-Cassel, die door keizer Karei VI tot den rang van vorst van het heilige Roomsche rijk verheven was, hoezeer zich het vorstelijk huis van Saksen daartegen ook verzette. Anlon werd in 1727 mederegent van zijn broeder Friedrich Wilhelm en bragt twee jaren later zijne echtgenoot als hertogin naar Heiningen. Toen zij in 1744 overleed, wilde Friedrich Wilhelm niet veroorloven, dat haar lijk in den vorstelijken familiegrafkelder werd bijgezet. Haar gemaal, die het nergens anders begraven wilde zien, liet de kist in een vertrek van het slot met zand bedekken, en toen in 1746 zijn broeder overleed, liet hij ook de kist van dezen zoolang boven aarde totdat zijne gemalin met de gebruikelijke plegtigheid was bijgezet. Intusschen had de Keizer de verheffing van zijne overledene vrouw en van hare kinderen in den Rijksvorstenstand nietig verklaard. Meer dan eens haalde hij zich het ongenoegen zijner Saksische bloedverwanten op den hals en werd hij met hen in oorlog gewikkeld. Het land leed daaronder niet weinig, maar tevens heeft hij vele zaden van welvaart uitgestrooid, die later goede vruchten droegen. In 1750 hertrouwde hij met Charlotta Amalia, eene dochter van den landgraaf Karel van Hessen-Philipsthal, die hem 4 zonen en evenzoovele dochters schonk. Hij overleed den 27sten Januarij 1763.

Anton Ulrich, prins van Brunswijk en tweede zoon van Ferdinand Albrecht, hertog van Brunswijk. Hij werd geboren den 17den Augustus 1714, en vervolgens verloofd met Anna Leopoldina, eene nicht van keizerin Anna van Rusland. In het begin van 1733 begaf hij zich naar laatstgenoemd rijk in de hoop om met de spruit van Peter de Groote een nieuw keizershuis te stichten. Zijne bruid was 12 jaren oud, en wegens de listen van den hofgunsteling Biron, die haar voor zijn zoon begeerde, werd het huwelijk eerst na verloop van 6 jaren voltrokken. Hieruit werd den 12den Augustus 1740 Iwan geboren, en keizerin Anna benoemde dezen tot haren opvolger. Tot aan zijne meerderjarigheid was aan Biron het regentschap opgedragen, terwijl Anton Ulrich en zijne gemalin van alle staatszaken verwijderd bleven. Eindelijk moest Biron vallen, en Anton Ulrich werd door zijne gemalin, als regentes, tot generalissimus benoemd. Kort daarna echter (24 November 1741) werd zij van den troon gestooten en met haren gemaal en hare kinderen in de citadel te Riga opgesloten, later naar Dünemunde en eindelijk naar Kolmogori in het gouvernement Archangel gevoerd, waar zij in armoede en ellende overleed (1746). Catharina II deed haren echtgenoot het aanbod, om het land te verlaten, maar hij wilde liever bij zijne kinderen in de gevangenschap blijven en overleed den 19den Maart 1776. Zijne 4 kinderen werden eerst in 1780 in vrijheid gesteld. Catharina II zond hen naar Horsens in Jutland, waar zij in onbekendheid en nederigheid hunne dagen eindigden.