Comitaat, eigenlijk graafschap, is meer in het bijzonder de naam der districten of gespanschappen in Hongarije. Van ouds genoten die comitaten eene groote mate van zelfstandigheid, en de pogingen der Oostenrijksche regéring, om die te beperken, heeft meermalen aanleiding gegeven tot ernstige botsingen. Eindelijk is er in 1870 eene wet tot regeling van de inrigting en de bevoegdheid der comitaten door de beide Huizen van den Rijksdag aangenomen en door den Koning bekrachtigd. Hierin is aan de comitaten eene groote mate van zelfstandigheid toegekend.
Zij hebben een „Ober-gespan” en een „Vice-gespan”, benevens eene vertegenwoordiging, die uit zooveel leden bestaat als er 500-tallen bewoners zijn. De „Ober-gespan” is voorzitter van het vertegenwoordigend ligchaam, en dit laatste heeft uitgebreide regten. Het beschikt over de geldmiddelen, over de benoeming van ambtenaren, hetwelk voor een tijd van 6 jaar geschiedt, enz. Dan alleen, wanneer het comitaat in de betrachting zijner grondwettige pligten te kort komt, kan het ministérie den „Ober-gespan” magtigen, tot het nemen van doeltreffende maatregelen.
