Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Ofen

betekenis & definitie

Ofen, in het Hongaarsch Buda, de hoofdstad van Hongarije, is sedert 1873 met het op den tegenoverliggenden oever van de Donau verrijzend Pesth tot ééne gemeente onder den naam van Buda-Pesth vereenigd. Zie onder Pesth. De stad Ofen ontstond uit eene Romeinsche kolonie en was daarna de zetel van Attila en van Arpad. Men meent, dat zij haren naam ontvangen heeft van een aldaar aanwezigen kalkoven (in het Latyn buda) of van de warme baden, die er dampen als een „Ofen (kagchel)”.

Weldra was deze stad groot en rijk, zoodat zij algemeen als de hoofdstad van het koningrijk Hongarije werd beschouwd. In 1279 is er reeds eens concilie gehouden, en koning Stéfanus hield nu en dan zijn verblijf te Ofen, alstoen Budavar geheeten, doch eerst Lodewijk I koos haar in 1351 tot zijne vaste verblijfplaats. Het oude kasteel werd door Matthias Oorvinus vernieuwd, doch de vermaarde boekerij, door hem bijeengebragt, in 1626 door de Turksche veroveraars verwoest. Soliman stond Ofen af aan Johan Zapolya, woiwode van Siebenbürgen, dien hij tot schatpligtig koning van Hongarije had benoemd. Ferdinand I, koning van Hongarije, verdreef wel is waar Zapolya in 1527, maar Saliman heroverde Ofen in 1529, waarna de stad 157 jaren in handen der Turken bleef, hoewel zij vele malen door de Keizerlijken belegerd werd. Eindelijk veroverden deze haar in 1686 onder Karel van Lotharingen, en zij werd bij die gelegenheid geplunderd en verbrand. Na dien tijd bleef zij steeds in het bezit van Oostenrijk. In den Hongaarschen omwentelingsoorlog (1849) werd zij door Görgei stormenderhand ingenomen, maar niet lang daarna, na den aftogt der Hongaren, door de Russen bezet, die haar wederom overleverden aan de Oostenrijkers.

< >