Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Auffenberg

betekenis & definitie

Auffenberg (Joseph, vrijheer von), een vruchtbare Duitsche tooneeldichter, werd geboren den 25sten Augustus 1798 te Freiburg in Breisgau, waar hij, na het overlijden zijner moeder, zijne jeugdige dagen bij zijne grootouders doorbragt.

Hij bezocht voorts het gymnasium te Donauëschingen en zou, naar den wensch zijns vaders, in de regten studéren. Hij begaf zich naar de universiteit te Freiburg, maar hield er zich bijna uitsluitend bezig met de beoefening der fraaije letteren. Met geestdrift bezield voor de vrijheid van Griekenland, sloot hij met zijne vrienden een verbond, om zich derwaarts te begeven. Te Treviso zouden zij te zamenkomen. Den 13den Julij 1815 verliet Auffenberg met een zijner vrienden heimelijk de hoogeschool, reisde te voet door geheel Opper-Italië en bereikte eindelijk de bepaalde plaats. Nadat die twee eenigen tijd te vergeefs op de overige bondgenooten hadden gewacht, die verhinderd schenen te wezen, keerden zij naar hun vaderland terug, waar zij in een treurigen toestand aankwamen. Eenige weken later trad Auffenberg in Oostenrijksche dienst en nam deel aan den veldtogt van 1815. Het bijwonen eener opvoering van den “Hamlet” van Shakspere vervulde hem met geestdrift voor het tooneel, zoo- dat hij terstond — in 5 nachten —zijn treurspel “Pizarro” vervaardigde.

Op verlangen van zijn vader ging hij over in Badensche dienst, en weldra werden op den Hofschouwburg te Karlsruhe zijn “Pizarro” en vervolgens zijn “Spartanen” met bijval opgevoerd. Nu schreef hij eene reeks van dramatische stukken, wier aantal tot 24 is aangegroeid. In 1822 werd hij lid van het bestuur van den Hofschouwburg en weldra voorzitter van den schouwburgraad en tevens kamerheer. In 1832 deed hij eene reis naar Spanje en werd er digt bij de poort van Valencia door roovers overvallen en zwaar gewond. In 1889 werd hij door den Groothertog van Baden tot Hofmaarschalk benoemd. Hij overleed te Freiburg in Breisgau op den 25sten December 1857. — In zijne treurspelen vindt men schoone gedeelten, de vruchten van een fijn gevoel en van eene rijke verbeelding, maar zij lijden in het algemeen aan een groot gebrek, namelijk aan gemis van eenheid. Zijne gezamenlijke werken zijn in 22 deelen uitgegeven. Hiervan is reeds eene 3de uitgave. Eene bloemlezing uit zijne geschriften heeft in 7 deelen het licht gezien.

< >