Audouin (Jean Victor), een der ijverigste en schranderste zoölogen van den jongsten tijd, werd geboren te Parijs op den 27en April 1797. Volgens den wensch zijner familie zou hij in de regten studéren, maar hij wijdde zich aan de geneeskunde en gaf tevens gehoor aan zijne neiging tot de natuurlijke historie.
Zijn eerste werk over de anatomie der insecten, schaaldieren en ringwormen (1818) werd met grooten bijval ontvangen en gevolgd door andere, die getuigenis gaven van zijn uitstekenden geest van waarneming. In 1826 was hij tot suppléant van Lamarck en Latreille benoemd, en in 1833 werd hij hoogleeraar aan het muséum. Zijne lessen hadden grooten toeloop. Op last der regering werd hij afgevaardigd om onderzoek te doen naar de muscardine (epidemie der zijwormen), naar de druivenziekte en naar de termieten te Rochefort. Hij overleed op den 9den November 1841. Onderscheidene geschriften zijn door Audouin en Milne Edwards gemeenschappelijk uitgegeven. Vooral heeft hij de geschiedenis der gelede dieren met zorg behandeld.