Aubusson (Pierre d’) of Albusson, een van de uitstekendste grootmeesters van de orde der St. Jansridders en het “Schild der Kerk” genaamd, was de spruit van een adellijk geslacht in Frankrijk.
Hij begaf zich gedurende den wapenstilstand met Engeland (1435) naar keizer Sigismund en trok onder den aartshertog Albert van Oostenrijk tegen de Turken te velde. Toen de oorlog met Engeland weder uitbarstte, keerde hij naar zijn vaderland terug, nam er dienst bij het koninklijk leger, en onderscheidde zich in 1437 bij de belegering van Montereau. Vervolgens trok hij met de Armagnac’s (zie onder dezen naam) tegen de Zwitsers te velde en streed in 1444 bij St. Jacob aan de Birs.
Daarna werd hij ridder der orde van St. Jan op Rhodus, en hij behaalde in den strijd tegen de Turksche zeeroovers zooveel roem, dat hem reeds in het eerste jaar een hooge rang werd toegekend. Na de verovering van Constantinopel door de Turken (1453) bragt hij door zijne vurige welsprekendheid iets tot stand, wat zelfs de Paus vruchteloos had gevraagd, namelijk, dat Karel VII, koning van Frankrijk, ten behoeve van een oorlog tegen de Turken eene tiendheffing van alle kerkelijke goederen gedoogde en daarenboven eene aanzienlijke som aan de orde van St. Jan ten geschenke gaf. Wegens den gelukkigen afloop zijner pogingen werd hij in 1467 benoemd tot lid van een raad van 16 ridders, die met het toezigt over de schatkist waren belast, en eindelijk, na het bekleeden van andere eerambten, in 1476 tot grootmeester gekozen in de plaats van Orsini. In die hoedanigheid maakte d’Aubusson groote toebereidselen tot den oorlog en voorzag Rhodus van levensmiddelen.
Toen Mohammed II van den 23sten Mei tot den 28sten Julij 1480 het eiland door een ontzettend groot leger deed aangrijpen, gelukte het hem door zijne onvermoeide werkzaamheid en door zijne persoonlijke dapperheid — met 5 wonden keerde hij uit den laatsten beslissenden storm terug — de stad en het eiland te redden. Hij heeft een verhaal van deze overwinning op de Turken achtergelaten, en overleed in 1503.
