Armstrong, de uitvinder der naar hem genoemde kanonnen, werd in 1820 in Engeland geboren. Hij was aanvankelijk advocaat te New-Castle, maar wijdde zich vervolgens uitsluitend aan de ingenieurswetenschap en aan de werktuigkunde. Daarna stichtte hij eene fabriek van werktuigen te Elswick en vestigde, eerst alleen uit liefhebberij, zijne aandacht op de ontwikkeling der fabrieknijverheid.
De proeven van den majoor Cavalli uit Sardinië en van den baron Wahrendorff uit Zweden, om het stelsel der geweren met getrokken loop ook op het geschut toe te passen, moedigden hem aan, om hun voetspoor te volgen. In het jaar 1854 deelde hij de denkbeelden, die hij daaromtrent koesterde, aan den toenmaligen minister van oorlog, den hertog van Newcastle, mede. Deze schonk daaraan zijne goedkeuring, en in 1856 trad Armstrong te voorschijn met de uitvinding eener nieuwe soort van getrokken kanonnen, die hij der Regéring aanbood en die eene belangrijke omwenteling veroorzaakte in den toestand der Britsche artillerie. De Regéring benoemde hem in 1859 tot ridder, kende hem eene belooning toe van 10.000 pond sterling en belastte hem met het bestuur over de groote geschutgieterij te Woolwich. Zie over het stelsel zelf onder Kanon.