Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Aramaea

betekenis & definitie

Aramaea of Aram is volgens de schrijvers des Ouden Testaments het land tusschen Phoenicië (den Libanon), Palaestina, Arabië, de Tigris en Arménië, waar de Aramaesche taal gesproken werd, — het Hoogland in tegenstelling van het Laagland (Kanaän), — het Syrië en Mesopotamië der Grieken.

Men verstaat onder dien naam het eigenlijke Syrië met de hoofdstad Damascus, of Aram Damesek in het noordoosten van Palaestina. Het Grieksche Mesopotamië heet in het Hebreeuwsch “Aram naharaïm” (Syrië dor twee rivieren) en ook wel “Paddan Aram” (de Vlakte van Aram), en slechts zelden eenvoudig “Aram.” Tot de steden van het land Aram behooren Helbon, Ribla, Tadmor (Palmyra), Betheden, Berothaï en Masj.

In de dagen van Saul en David was Aram-Zoba een der magtigste Aramaesche staten. Na de verovering van Damascus door de Assyriërs was Aramaea met Palaestina onderworpen aan het gezag der Chaldeeuwen en Perzen tot na den dood van Alexander. Toen vormden geheel Syrië en Mesopotamië onder Macedonisch-Grieksche vorsten (Seleuciden) weder een zelfstandig rijk, waartoe ook Judaea behoorde tot aan zijne bevrijding door de Maccabéërs.

< >