Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Aptychus

betekenis & definitie

Aptychus (Trigonolites) is volgens het vrij algemeen gevoelen der palaeontologen de dekschelp der ammonieten, volgens anderen de inwendige schaal van koppootige weekdieren, en volgens Scheuchzer en d'Orbigny de schaal van een rankpootig weekdier, dat op den eendemossel gelijkt. Meestal vinden wij den aptychus in de gedaante eener tweekleppige schelp, die men niet kan zamen- voegen. Aan de holle zijde ontwaart men de aanwaslijnen, en op de gladde bolle zijde zijn die schalen voorzien van evenwijdige ribben. Men ontdekte ze het eerst te gelijk met de goniatieten in de overgangsvorming van Herborn, — voorts in den Jurakalk en in de oudste krijtlagen. Naar die schalen is eene dikke kalkbedding der Alpen aptychen-schiefer genoemd.

< >