Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Apocatastase

betekenis & definitie

Apocatastase is een Grieksch woord, dat de herstelling van alle dingen (volgens Matth. XIX: 28, Hand. III: 21, 2 Petr. III: 7-13, Rom. VIII: 19, Op. XXI) aanduidt of den terugkeer van de wereld en van het menschelijk geslacht tot den toestand van jeugd en onschuld, dien zij volgens het gevoelen van sommigen vóór den val van Adam en Eva hebben bezeten. Bij zulk eene volkomene herstelling (restitutio in integrum) zouden de helsche straffen vernietigd en zou zelfs de duivel, van zijn boozen weg bekeerd, in genade aangenomen worden.

Het leerstuk der apocatastase is van ouds met dat van het einde der wereld en van het laatste oordeel verbonden, doch schijnt gesproten te wezen uit de oud-Perzische godsdienst. Ten tijde der Babylonische ballingschap vond het ingang bij de Joden, en deze beschouwden zoodanige herstelling als het glansrijkst tijdperk van het toekomstig Messiasrijk. In de aangehaalde plaatsen van het Nieuwe Testament schijnt slechts sprake te wezen van eene nieuwe natuurlijke en zedelijke wereldorde, wier aanvang men na de verwoesting der oude en verouderde aarde verwachten mag. Die leer werd uitgebreid in de geschriften van de meeste Kerkvaders en langzamerhand opgenomen in het Kerkelijk geloof, terwijl geestdrijvers en dweepers, bepaaldelijk de chiliasten (zie onder Chiliasmus), daarmede de grofzinnelijkste voorstellingen verbonden. De meeste godgeleerden van lateren tijd beschouwen bovenvermelde uitspraken des Bijbels als eene accommodatie of ook wel als figuurlijke uitdrukkingen, die op eene vervorming en verbetering van het ondermaansche wijzen. De verdedigers van het leerstuk der apocatastase, inzonderheid hare dweepzieke voorvechters, dragen den naam van apocatastaten.

< >