Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 11-01-2018

Aphonie

betekenis & definitie

Aphonie, eene aan het Grieksch ontleende uitdrukking, beteekent gemis van behoorlijke stem en moet dus niet verward worden met alalie of sprakeloosheid, welke gelijk staat met stomheid, zoodat degene, die aan de laatste ziekte lijdt, wèl luide klanken kan voortbrengen, maar niet in staat is om zijne denkbeelden in woorden te kleeden. Dit is vooral het gevolg van eene gebrekkige ontwikkeling van het gehoor of van de spraakwerktuigen of ook wel van een volslagen gemis van het gehoor. Talrijk toch kunnen de gebreken zijn van tong en strotklep, van tongbeen en strottenhoofd en van den geheelen bewegingstoestel, waarmede wij gearticuleerde geluiden voortbrengen. Zij kunnen hunnen oorsprong hebben in eene ziekelijke gesteldheid van de zenuwen, van de hersenen, van het verlengde merg, in verwondingen en schuddingen der hersenen, in beroerte, hevige gemoedsbewegingen, krampen enz.

De aphonie is een zeer sterke graad van heeschheid, die allen klank aan de stem ontrooft, maar aan den zieke toch veroorlooft, om fluisterend zijne denkbeelden ter kennis van anderen te brengen. Zij is meestal het gevolg van veranderingen, die in en onder het slijmvlies der spraakwerktuigen ontstaan, vooral bij het strottenhoofd en de stembanden. Ontsteking, verzwering en verlamming van deze veroorzaken regtstreeks het verdwijnen van het stemgeluid. Ook kan de aphonie in verband staan met hysterie, met vallende ziekte en met eene overmatige inspanning der stem. Somtijds keert zij op gezette tijden terug, om vaak plotselijk weder te verdwijnen. De behandeling van dit gebrek is verschillend naar gelang der oorzaken. In elk geval is het van belang, versterkende wasschingen en baden te gebruiken, de stemwerktuigen tegen den nadeeligen invloed der koude te beveiligen, prikkelende dranken te vermijden en eene zachte, vochtige, gelijkmatige luchtstreek op te zoeken.