Ansbach (Anspach, Onolzbach) is een voormalig vorstendom in Frankenland, hetwelk eene oppervlakte bezat van 65 □ geogr. mijlen en tegen het einde der 18de eeuw 300.000 inwoners telde. Het vormt tegenwoordig het grootste gedeelte van het Beijersche regéringsdistrict Midden-Franken. Zijne geschiedenis is met die van het land van Baireuth zoo naauw verbonden, dat men ze niet goed kan scheiden.
Te zamen hebben zij gestaan onder de heerschappij der burggraven van Nürnberg uit het huis van Hohenzollern en in 1398 werden zij in 2 vorstendommen, het Burggraafschap boven het gebergte of Ansbach en het Burggraafschap beneden het gebergte of Baireuth verdeeld. Zij vervielen in 1791 aan de Pruissische dynastie en werden in 1807 en 1808 door Frankrijk in bezit genomen en vervolgens aan Beijeren afgestaan, waarna Beijeren op zijne beurt een gedeelte van het vorstendom Anspach aan het groothertogdom Würzburg toevoegde.
De hoofdstad van dit voormalig vorstendom draagt denzelfden naam en is op den regteroever van de Rézat nabij den mond der Holzbach gelegen. Zij is thans de hoofdstad van het Beijersche district Midden-Franken en als zoodanig de zetel van het districtsbestuur. Voorts is er een Hof van appèl, een Protestantsch consistorie en een aanzienlijk garnizoen. De stad telt 3 voorsteden, 2 Protestantsche kerken, 1 R. Katholieke kerk en 17.000 inwoners. Op het slot bevindt zich eene bibliotheek en eene verzameling van schilderijen, voorts heeft men in de stad goede inrigtingen van onderwijs, instellingen van weldadigheid en onderscheidene fabrieken. De dichter Uz, wiens gedenkteeken in den slottuin prijkt is er geboren, alsmede von Cronegk en G. F. Stahl, een beroemd geneeskundige. De stad schijnt haren oorsprong verschuldigd te wezen aan de stichting van een Benedictijner klooster in het jaar 750.