Andrásy is de familienaam van een grafelijk geslacht in Hongarije. Andorás, de aanvoerder der Magyaren bij hun intogt in dat land, wordt als de stamvader aangemerkt. Tot dat geslacht rekent men vele helden, wier namen in de geschiedenis van Hongarije op eene eervolle wijze zijn vermeld. Tegenwoordig vindt men er twee takken van den oorspronkeljjken stam. Tot den oudsten tak behoorden Karel, graaf van Andrásy, geboren te Gömör den 29sten Februarij 1792 en overleden te Brussel in 1845. Hij was een ijverig patriot en bevond zich op den rijksdag steeds aan de zijde der oppositie. Daarenboven beijverde hij zich, om de fabrieknijverheid in zijn geboorteland zoo veel mogelijk te bevorderen.
Hij liet drie zonen na, te weten: Emanuël, die den 3den Maart 1821 geboren werd, en zich later met het opperbestuur te Torna zag bekleed, — Gyula, die den 8sten Maart 1823 het levenslicht aanschouwde, zich door groote gaven des geestes onderscheidde, en vervolgens met hart en ziel de vrijzinnige denkbeelden der revolutie omhelsde. Te Zemplin tot “Obergespan” benoemd, stond hij er aan het hoofd van den landstorm en begaf zich vervolgens, ten behoeve der regering van Debreczin, naar Constantinopel. Na de revolutie vestigde hij zich te Parijs, maar keerde nog vóór 1860 naar zijn vaderland terug, waar hij tot volksvertegenwoordiger op den Hongaarschen Landdag verkozen werd en zich aan de zijde schaarde van Deak. In Februarij 1867 is hij door een keizerlijk besluit tot voorzitter benoemd van het nieuwe Hongaarsche ministerie. — De derde zoon is Aladór, die den 16den Februarij 1827 geboren werd en dapper streed aan de zijde van generaal Bem.
Het hoofd van den jongeren tak is Georg, geboren den 5den Februarij 1797. Hij was tijdens het Hongaarsche ministerie “Obergespan” van het comitaat Sarosj. Hij is directeur der Hongaarsche Academie en voorzitter van het Hoogste geregtshof in Hongarije, — eene betrekking, waaruit hij in het jaar 1864, toen de door hem beproefde oplossing der Hongaarsche quaestie mislukte, zijn ontslag heeft genomen. In de staatkunde onderscheidt hij zich door zijne conservatieve rigting van de loten van den ouderen tak.
