Anchovis of ansjovis (engraulis encrasicholus) is de naam van een kleinen zeevisch, die tot de familie der haringen behoort, maar zich van deze onderscheidt door een grooten, opgesperden bek, een vooruitspringenden snuit, groote kieuwen en een langwerpig rolrond ligchaam.
De eigenlijke ansjovis leeft in de Noord- en Oostzee, alsook in de Middellandsche zee en wordt er in den rijtijd, wanneer zij den oever nadert, in menigte gevangen. De rug is olijfgroen, de buik wit, en de zijden zijn blaauwachtig. Zij wordt slechts 11/2 Ned. palm lang. Bijgaande afbeelding bezit de helft der natuurlijke grootte.
Ook in onze Zuiderzee worden deze smakelijke vischjes in groote hoeveelheden in netten gevangen, ingezouten en heinde en ver verzonden. Wie ze gebruiken wil, moet ze eerst in versch water van de overvloedige zoutdeelen en vervolgens van de graten ontdoen, waarna zij op een broodje met azijn en peper eene zeer gezochte lekkernij opleveren. — In Bunschoten, bij de Zuiderzee, heeft men in dezen zomer (1869) 3500 ankers ansjovis gereed gemaakt, die stuk voor stuk 32-tot 3500 visschen bevatten en 50 Ned. pond wegen.