Anatocismus is een woord, aan het Grieksche regtswezen ontleend, waardoor men wil aanduiden, de handeling van den schuldeischer, die de op zekere tijdstippen, niet juist na verloop van een jaar, vervallen en door den schuldenaar niet betaalde renten bij de hoofdsom voegt, om het rentegevend kapitaal op deze wijze te vergrooten. In het oude Romeinsche regt schijnt deze opeenstapeling van interesten op interesten tot kort voor den tijd van Cicero geoorloofd te zijn geweest; een besluit van den senaat beperkte die voor de schuldenaren zoo bezwarende vrijheid, welke beperking door de keizers werd gehandhaafd en zelfs uitgebreid.
Het kanonieke regt verbood het nemen van interesten geheel en al en wraakte alzoo ook het anatocismus. Het Hollandsch regt huldigde meer gezonde staathuishoudkundige beginselen; het liet het nemen van interesten toe, nadat men door den invloed van de betoogen van Salmasius (1640) en Hugo de Groot tot de overtuiging was gekomen, dat het volkomen billijk, regtvaardig en met den aard der zaak strookende was, dat de uitleener van kapitaal, ook in den vorm van geld, van den leener, die het kapitaal in gebruik kreeg, eene vergoeding ontving voor het afstaan van dat gebruik, welke uit de opbrengst van dat kapitaal moest en ook ligt kon gevonden worden. Anatocismus werd evenwel in de wetten tegengegaan. De Nederlandsche wet bepaalt, dat vervallen interesten van hoofdsommen wederom interesten kunnen opbrengen, maar met deze beperking, dat zij ten minste over een geheel jaar verschuldigd moeten zijn en niet vóórdat daartoe een aanvraag in regten is gedaan of er eene afzonderlijke overeenkomst tusschen den schuldeischer en den schul-denaar daaromtrent gesloten is. Het doel der wet is om den schuldenaar van geringe sommen, die dikwijls na kort tijdsverloop opeischbaar gesteld zijn, tegen de hebzucht van zijn schuldeischer in bescherming te nemen, daar deze van den tijdelijken nood of het gebrek aan het doorzigt van genen, dat door die opeenstapeling van interesten de hoofdschuld verbazend snel kan toenemen, ligt misbruik kan maken om zich op onedele wijze te verrijken. De bepaling der wet kan evenwel ligt ontdoken en de bescherming ijdel gemaakt worden, want niets kan den schuldenaar beletten, op nieuw tegen interesten geld van zijn schuldeischer te leenen om daarmeê de verschuldigde interesten te betalen. Het daarvoor geleende geld is nieuw geleend kapitaal, en de schuldeischer bereikt zijn doel even zoo goed, alsof bij de oorspronkelijke overeenkomst was bepaald, dat de b. v. na een halfjaar verschenene interesten wederom vruchtdragend zouden zijn.