Onderscheidene personen hebben in lang verleden tijd dien naam gedragen, namelijk: Twee Byzantijnsche keizers. Anastasius I (Dicorus) huwde met de weduwe van keizer Zeno en werd in 491 de opvolger van dezen. Hij beteugelde den opstand, door Longinus den broeder van Zeno verwekt, en handhaafde zijn keizerlijk gezag. Hij voerde een voorspoedigen oorlog met de Perzen en bouwde eene reeks van vestingwerken aan de zee van Marmora tot aan de Zwarte zee, om Constantinopel te beveiligen. Hij poogde door vermindering der belastingen den toestand zijner onderdanen te verbeteren. Niettemin was hij in 514 bijna bezweken gedurende een oproer, dat door den patriarch Macedonius veroorzaakt werd. Hij overleed in 518, als een ketter uitgekreten door alle kerkelijke partijen, omdat hij geene van deze had voorgetrokken. — Anastasius II, te voren Artemius genaamd en geheimschrijver van Philippicus Bardanus, werd keizer na den val van dezen (713). Zijn bestuur was zeer loffelijk. Niettemin werd hij door verraad van den troon geworpen (715), in een klooster gestoken en op bevel van Leo de Isauriër vermoord (716).
Vier pausen droegen desgelijks dien naam. Van deze noemen wij Anastasius I, een Romein en den zoon van den presbyter Maximus. Hij werd in 398 de opvolger van Siricius, vaar-digde voorschriften uit omtrent den ongehuwden staat van hooge geestelijken, veroordeelde de Manichaeërs en sommige leerstukken van Origenes en overleed in 401. —Anastiasus IV, desgelijks een Romein. Deze, te voren een monnik, Conradus genaamd, werd kardinaal en bisschop van Sabina. In 1130 verhief de voortvlugtige Innocentius II hem tot stadhouder, en na den dood van Eugenius III beklom hij als Anastasius IV den pauselijken zetel. Hij verwierf zich den naam van een wijzen kerkvorst en overleed in 1154.
Eindelijk maken wij gewag van Anastasius, abt en bibliothecaris te Rome. Hij werd in 869 door keizer Lodewijk naar Constantinopel gezonden, om bij het voorgestelde huwelijk eener dochter van dezen met den oudsten zoon van Basilius Macedo tot onderhandelaar te dienen. Hier woonde hij de vergadering der Synode bij. In het jaar 871 was hij gezant van Hadrianus te Napels, om eene terugroeping van den verdreven bisschop Anastasius tot stand te brengen. Hij sprak er den Pauselijken ban uit over het volk en de geestelijkheid en overleed in 886. Onder zijne werken zijn de levensbeschrijvingen van Roomsche pausen (Historia de vitis Romanorum pontificum) zeer belangrijk.
Van Anastasius Grün spreken wij later — zie Auersperg.