Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zeno

betekenis & definitie

Zeno. Onder dezen naam vermelden wij:

Zeno Eleates, een Grieksch wijsgeer uit Elea. hij leefde omstreeks het jaar 500 vóór Chr., was een leerling van Parménides, vertrok met dezen ter gelegenheid der Panathenaeën naar Athene en werd er de leermeester van Péricles. Nadat zijne poging, om Elea van de dwingelandij van Nearchus te verlossen, mislukt was, verduurde hij kalm de hevigste martelingen. Men verhaalt, dat hij zich de tong heeft afgebeten, om zijne medepligtigen niet te verraden, en dat hij vervolgens in een vijzel is gestampt. Hij was de eerste onder de Grieksche wijsgeeren, die in zijne proza-schriften den vorm van zamenspraken bezigde, maar wij hebben slechts fragmenten van zijne leerstellingen. Hij ijverde voor de leer der eenheid en onveranderlijkheid van het zijn.

Zeno de Stoïcijn, den stichter van de secte der Stoïcijnen. Hij werd geboren te Cittion op het eiland Cyprus in de jaren 340—260 vóór Chr. Als de zoon van een koopman was hij, naar men meldt, tot op 22-jarigen ouderdom werkzaam in het vaderlijk bedrijf, vestigde zich vervolgens te Athene en wijdde zich aldaar aan de studie der wijsbegeerte. Eerst was hij een leerling van Crates, het hoofd der Cynische school, daarna van Stilpon den Megarenser en voegde zich eindelijk bij de oudere academici, Xenócrates, Polemon en Arcesilaus. Na eene voorbereiding van 20 jaren gaf hij met grooten toeloop onderwijs in de Stoa, weshalve zijne leerlingen hem met den naam van Stoïcijn bestempelden.

Met den loop zijne wijsgeerige ontwikkeling is de eclectische aard van zijne wijsbegeerte in overeenstemming; hij drong voornamelijk aan op een aan zedewetten gehoorzamend zedelijk leven. Hij genoot de gunst van Antígonus, koning van Macedonië, en dit bezorgde groote voordeelen aan de Atheners, weshalve deze hem het eereburgerschap aanboden, hem een gouden krans en een bronzen standbeeld wijdden en hem den sleutel der Acrópolis toevertrouwden. Nadat Zeno eene reeks van jaren aan het hoofd had gestaan van de secte der Stoïcijnen, maakte hij op 98-jarigen ouderdom een einde aan zijn leven. Men vermeldt, dat de Atheners te zijner eer een praalgraf deden verrijzen met het opschrift: „zijn leven was in overeenstemming met zijne leer”. Zijne matigheid en eenvoudigheid waren algemeen bekend; zijne geschriften zijn verloren gegaan.

Zeno, keizer van het Oost-Romeinsche rijk in de jaren 474—491 na Chr. Hij was afkomstig van Isaurië en droeg deswege den bijnaam van Isauricus, werd door keizer Leo X met de hoogste eerambten bekleed en trad met ’s Keizer dochter Ariadne in het huwelijk. Na den dood van Leo (474) werd deze opgevolgd door zijn evenzoo genoemden kleinzoon, een telg van Zeno en Ariadne. Maar toen deze na verloop van weinige maanden stierf (welligt door vergif, hem door zijn vader toegediend), maakte Zeno zich meester van de heerschappij. Hij werd wel is waar in 475 door Basiliscus, den broeder van zijne schoonmoeder, uit Constantinopel verdreven, maar daar Basiliscus zich gehaat maakte door willekeur en wreedheid, gelukte het hem reeds in 477, den troon weder te beklimmen. Ook werd in 479 een opstand van Marcianus door hem gedempt. Noch door dapperheid echter, noch door vorstelijke deugden toonde hij zich den voorspoed waardig, dien hij genoot. zijn roemloos bewind is bezoedeld door het vernederend verdrag, dat hij in 475 sloot met Geiserich, den koning der Vandalen; ook mislukten zijne pogingen om een einde te maken aan den kerkelijken strijd. hij overleed in 491.

Apostolo Zeno, een Italiaansch dichter en prozaschrijver, geboren te Venetië den llden December 1668. hij verwierf vooral grooten roem door zijne melodrama’s en stichtte in 1770 het: „Giornale dei letterati d’Italia”, het eerste beoordeelende tijdschrift in zijn vaderland. Nadat hij in zijne geboorteplaats onderscheidene ondergeschikte betrekkingen had bekleed, woonde hij van 1715 tot 1729 als Hofdichter en historiograaf te Weenen, waar hij de gunst genoot om Karel VI. Nadat hij te Venetië was teruggekeerd, wijdde hij zich uitsluitend aan letterkundigen arbeid en overleed den llden November 1750. Hij werd na Metastasio voor den besten operadichter van Italië gehouden. Zijne operateksten onderscheiden zich door eene rijke vinding, doch de handeling is voor een lyrisch drama vaak al te ingewikkeld en de stijl slordig. zijne dramatische werken zijn uitgegeven door Gozzi (1744, 10 dln; 1795, 12 dln). Voorts schreef hij: „Dissertazioni istorico-critiche e litterarie agli istorici italiani (1752—1753, 1 dln)”, — „Compendio del vocabulario della crusca (1705, 2 dln; 1741—1745, 6 dln)”, — „Notizie letterarie interno a’ Manuzj (1736, 2 dln)”, — eene uitgave van de „Biblioteca dell’ eloquenza italiana (1753, 2 dln)” van Fontanini, — en „Epistole (1785, 6 dln)”.

< >