Amber is eene stof, die weleer tegen goud werd opgewogen. Men vindt hem vooral in de nabijheid van Madagascar, Suriname, Java en Japan en ook aan de kust van Brazilië. Hij drijft doorgaans in kleine stukjes op zee, maar ook wel eens in brokken van 50 Ned. pond. De echte amber bestaat uit onregelmatige, ondoorzigtige, was-achtige, broze en op de breuk fijn-korrelige of bladerige stukken, die bruinachtig zwart of lichtgrijs van kleur zijn en met lichte en donkere strepen en vlekken geteekend. Hij heeft een aangenamen reuk, welke naar dien van muskus zweemt, — voorts is hij smakeloos, bij voldoende warmte week en buigzaam; hij smelt bij eene matige hitte, vat ligt vuur en verbrandt met eene heldere vlam.
Zijn hoofdbestanddeel is eene eigenaardige soort van vet, ambervet (ambrine) genaamd. Daarenboven bevat hij benzoë-zuur, keukenzout, een zoet extract en een onoplosbaar bruinachtig overblijfsel. Blumenbach houdt den amber voor eene stof, die in het darmkanaal van den potvisch (physeter macrocephalus) wordt afgescheiden, — en hij schijnt inderdaad van dat schepsel afkomstig te wezen. Latere onderzoekingen pleiten voor de meening, dat hij in ’t algemeen een voortbrengsel is van de gal der walvischachtige dieren.
De amber wordt gewoonlijk met benzoë, laudanum, meel enz. vervalscht. Echte amber moet zich in verwarmden alkohol en aether volkomen oplossen. Men gebruikt hem in welriekende tincturen en tandpoeders. Ook wordt hij in den vorm van poeder of van tinctuur ingenomen, omdat hij eene versterkende en opwekkende werking heeft op de zenuwen. Men vermengt er de chocolade mede, en de bekende “Extrait d’ambre” bestaat uit 1 deel amber-tinctuur, 1/4 deel rozenessence, even zooveel muskus-essence en wat vanille-extract.
Het ambervet (ambrine) of het hoofdbestanddeel van den amber verkrijgt men door dezen in kokenden wijngeest op te lossen, waaruit het zich bij de afkoeling in de gedaante van witte kristal-naalden afscheidt. Het is onoplosbaar in water, maar lost zich op in wijngeest, aether en vette en vlugtige oliën. Wordt het met eene gelijke hoeveelheid salpeterzuur vermengd, dan ontwijkt stikstofoxyde, en het ambervet verandert in ambervetzuur. Men verkrijgt dit in witte kristal-blaadjes, wanneer men het gekookte mengsel met water verdunt en opkookt en het vervolgens filtreert.