Almoraviden en Almohaden zijn de namen van twee vorstenhuizen. De eerste der Moraviden was Aboe-Beker de stichter van Marokko (1070). Zijn opvolger, Joessoef ben Tasfen, werd door den Moorschen koning van Sevilla te hulp geroepen. Hij kwam, versloeg de Christenen en maakte zich van geheel het Moorsche gebied in Spanje meester. De Moraviden bezweken spoedig voor de dweepzieke secte der Almohaden, die in 1146 onder aanvoering van Abd-ul</i>-Mumen (zie onder dien naam) Marokko veroverden en hunne heerschappij over Spanje uitbreidden.
Hun vorst Jacoeb Almansor behaalde in 1195 bij Alarcos eene beslissende overwinning op de Castilianen. Zijn opvolger Mohammed verscheen in 1210 in Spanje met een half millioen strijders, maar werd door het vereenigde leger der Koningen van Castilië, Arragon en Navarre in de vlakte van Tolosa geslagen, waar 200000 Mooren sneuvelden. Van dien tijd dagteekent het verval der Moorsche heerschappij in Spanje. Wel behaalde een latere vorst der Almohaden, Aboe-Joessoef, door den koning van Granada om bijstand verzocht, eene overwinning op de Christenen, maar hij moest weldra het Pyrenesche schiereiland verlaten en werd door Sancho, den tweeden zoon van Alfonsus X van Castilië, in zijn eigen land aangevallen. Met de verovering door de Castilianen (1273) nam de heerschappij der Almohaden een einde.