Alessandria is de hoofdstad der Italiaansche provincie van dien naam, welke op 92 □ geographische mijlen ruim 645.000 inwoners telt. De stad zelve, 10 geogr. mijlen van Turin gelegen, is zeer schoon en bevat omstreeks 30.000 inwoners. Hare fraaije, ruime straten en pleinen zijn hier en daar met prachtige paleizen en fonteinen versierd. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren de triumfboog ter eere van koning Victor Amadeus (1768), de hoofdkerk, de schouwburg, het hospitaal en de brug over de Tanaro. Alessandria is door vestingwerken ongemeen versterkt. Zij ligt aan den spoorweg van Arona naar Genua, die bij haar een zijtak uitzendt naar Turin. Er is zeer veel handel, vooral in zijde.
Alessandria werd in 1168 door de Lombardische steden als een voormuur tegen de magt van Frederik Barbarossa gebouwd. Eerst heette zij Caesaréa en verkreeg later haren tegenwoordigen naam ter eere van paus Alexander III, die zich hier vestigde. Dikwijls moest zij belegeringen verduren. In 1522 werd zij door den hertog Sforza ingenomen, — in 1657 moesten de Franschen onder aanvoering van den prins Conti het beleg opbreken, — en in 1707 werd zij door prins Eugenius veroverd. Keizer Jozef I schonk de stad in erfbezit aan Savoye. De Franschen verhieven haar in 1796 tot hoofdstad van het departement Marengo, en Napoleon I deed er de vestingwerken uitbreiden. Na het onderdrukken der Piemontésche omwenteling in 1821 werd zij jaren achtereen door Oostenrijksche troepen bezet, en deze vernielden de vestingwerken met uitzondering van de citadel, het bruggehoofd en een ringmuur met bastions. Na den slag van Novara (23 Maart 1849) bleef zij gedurende den wapenstilstand als waarborg in handen der Oostenrijkers, maar werd na het sluiten van den vrede door deze ontruimd.