Adsjmir (Radsjastan) is een gewest van Midden-Indië, dat, gelegen tusschen 24 en 31° N. B., ten noorden grenst aan de provinciën Moeltan, Lahore en Delhi. De bodem bestaat er grootendeels uit onbebouwde zandwoestijnen en het meerendeel der bevolking uit kleine, donkerbruine inboorlingen (Djats).
De hoogere klasse behoort er tot de Indische kaste der krijgslieden. De godsdienst van Brama is er de heerschende. Dit gebied stond weleer, althans in naam, onder het gezag van den grooten mogol van Delhi en kwam bij de ontbinding van het rijk der Mongolen onder het bestuur van de Maratten; van dit laatste is het in 1818 vrijgemaakt door de Engelschen, aan wie de inwoners thans schatpligtig zijn. Zij hebben dus geene souvereiniteit, maar worden in de regeling van hunne binnenlandsche aangelegenheden volkomen vrij gelaten. De stad Adsjmir gold weleer bij de Hindoes voor eene onoverwinnelijke vesting. Toen de Engelschen haar in bezit namen, was zij weinig meer dan een puinhoop; thans begint zij weder te bloeijen.