Admiraliteits-eilanden noemt men eene eilandengroep in Australië. Zij liggen ten noordoosten van Nieuw-Guinea tusschen 1º 56' en 3° 2' Z.B., en 163° 54' en 165° 94' O.L. Zij behooren tot den archipel, die thans den naam van Nieuw-Britannië draagt, maar werden in 1616 door onzen landgenoot W. Schouten ontdekt en naar het Collegie zijner lastgevers genoemd.
Zij zijn nader onderzocht door Carteret in 1769. Zij bestaan uit een veertigtal eilanden, van welke het Admiraliteits-eiland het grootst is. Tot de kleinere behooren Jezus Maria, La Vendola enz. De bodem is er vulkanisch, goed bebouwd en draagt een groot aantal kokospalmen. De inboorlingen behooren tot den stam der Papoeas; zij kennen nagenoeg geene kleeding, wapenen zich met eene speer en toonden zich in het verkeer met Europeanen vijandig en verraderlijk. Van uitgeholde boomstammen maken zij snelzeilende vaartuigen, die 9 personen kunnen bevatten.
