Addison (Josef), een Engelsche dichter, geleerde en staatsman, werd den 1sten Mei 1672 te Milston in Wiltshire geboren. In 1687 begaf hij zich naar de hoogeschool te Oxford, om zich op de godgeleerdheid toe te leggen, en onderscheidde zich door de vervaardiging van Latijnsche verzen.
Op twee en twintig-jarigen leeftijd begon hij zijne krachten te besteden aan de Engelsche poëzie en leverde eene vertaling van een gedeelte der Georgica van Virgilius. Door bemiddeling van Lord Montague, kanselier der schatkist, en van lord Somers verkreeg hij een jaargeld van 300 pond sterling, waarna hij Frankrijk en Italië bezocht. Eene verandering van ministerie beroofde hem van dien steun, maar hij verwierf zich spoedig een beroemden naam door de uitgave van zijn heldendicht “ The campaign” (1704). In 1705 vergezelde hij Lord Halifax naar Hannover, erlangde door den invloed van dezen de betrekking van tweeden secretaris van Staat en ging vervolgens met den onderkoning Warton als secretaris der Regering naar Ierland. Hij werkte veel in “The Tattler,” een tijdschrift door zijn vriend Steele uitgegeven, en in “The Spectator.” In 1713 werd zijn treurspel “Cato” met veel bijval ten tooneele gevoerd. In 1714 ging hij met den nieuw benoemden onderkoning van Ierland, graaf Sunderland, wederom als secretaris derwaarts en huwde in 1716 de gravin-weduwe van Warwick. Hij overleed op Holland-house den 17den Julij 1719. Addison onderscheidde zich door zijn Christelijken zin, en zijne geschriften , meestal in tijdschriften opgenomen, hebben een gunstigen invloed gehad op de zedelijke vorming van het Engelsche volk. Dit kan vooral gezegd worden van zijne artikelen in het tijdschrift “The Spectator,” die zich door echte populariteit, belangrijkheid van inhoud en keurigheid van stijl onderscheiden, — eigenschappen, die wij desgelijks mogen toekennen aan zijn navolger in Nederland, aan Justus van Effen (zie op dien naam), die een dergelijk tijdschrift — den “Hollandschen spectator” — heeft uitgegeven.