Abercromby (Sir Ralph), de telg van een oud Schotsch geslacht, aanschouwde het levenslicht in 1738 te Tullibodie in het graafschap Clackmannan. Hij trad in 1756 als cornet in dienst bij een regiment dragonders. Hij diende als generaal-majoor in 1793 onder den hertog van York in het leger, dat naar de Nederlanden gezonden werd, en onderscheidde zich zoowel hier als later in West-Indië.
Hij werd vervolgens opperbevelhebber in Ierland en was een der hoofdofficieren bij de landing der Engelsche troepen in Noord-Holland (1799). In 1800 nam hij deel aan de vruchtelooze expeditie tegen Cadix, en een jaar daarna landde hij met 18000 man bij Aboekir, waarna hij de Fransche admiraals Friant en Menou achtereenvolgens versloeg. Gedurende het gevecht tegen laatstgenoemde ontving hij in de eene dij wonde, die hem weldra ten grave sleepte. Hij werd te Malta ter aarde besteld, en in de St. Paulskerk te Londen verrees een gedenkteeken te zijner eer.
Zijn zoon James, geboren in 1776, bekleedde in Engeland onderscheidene aanzienlijke staatsambten en overleed als baron van Dunfermline in 1858 op zijn buitenverblijf Colington-house bij Edinburg.
