(De) vormden een edel Moorsch geslacht, afstammende van Aben Cerrag, een vorst te Granada, die zich in 1057 aan de Moorsche heerschappij onderwierp. De Abencerragen zijn beroemd geworden door hun ondergang. Zij leefden in het laatst der vijftiende eeuw in vijandschap met het geslacht der Zegris, die zich aan de zijde des konings schaarden, terwijl de Abencerragen aan eene zamenzwering tegen hem deel namen.
Daarenboven beminde een der Abencerragen de schoone Zoraïde, de zuster des konings. Hij waagde het zelfs, bij nacht de muren van het paleis te beklimmen, om een zacht gefluisterd woord van zijne geliefde op te vangen. Zijne pogingen werden ontdekt, en Boabdil, de zoon des konings, spande zamen met de Zegris, om het geheele geslacht der Abencerragen te verdelgen. Deze werden uitgenoodigd om in het koninklijk paleis te verschijnen en bij het binnentreden der zaal gedood tot een getal van 36 toe. De overigen, door een knaap gewaarschuwd, bestormden de burgt des konings, maar zij moesten voor de overmagt wijken, en zich redden door eene haastige vlugt. Een en ander is op eene boeijende wijze medegedeeld in “Historia de las guerras civiles de Granada” (Madrid 1694), waaraan Chateaubriand zijn “Les aventures du dernier Abencerrage” en den tekst voor eene opera van Cherubini heeft ontleend.