Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Neger-Engelsch

betekenis & definitie

De eerste vestigingen van blanken, welke van blijvenden invloed geweest zijn, op de ontwikkelings-geschiedenis van Suriname waren die van de Engelschen onder Lord Willoughby, Graaf van Parham, en die der Portugeesche Joden aan de Boven-Suriname, beide omstreeks het midden der 17e eeuw. Zoowel Engelschen als Israëlieten voerden negerslaven aan uit verschillende deelen van Afrika.

Deze slaven trachtten de taal hunner meesters te spreken, en zoo ontstonden door den invloed der Afrikaansche dialecten en de geringe verstandsontwikkeling der slaven, twee bastaard-talen, het Neger-Engelsch of ningré tongo (negerspraak) en het Neger-Portugeesch of Djoetongo (Jodenspraak). Het laatste kreeg later door de talrijke naar Saramacca gevluchte slaven ook den naam van Saramaccaansch. Beide talen waren natuurlijk rijk aan Afrikaansche woorden en uitdrukkingen. Aangezien de vestiging der Engelschen aan de benedenrivier het overwicht had en zich daar de hoofdplaats van het land ontwikkelde, waarheenook de Joden der Boven-Suriname geleidelijk verhuisden, loste zich het Neger-Portugeesch allengs op in het Neger-Engelsch, evenwel niet zonder zijn stempel hierop te drukken, waaraan voor een deel de liquide val der meestal op een vocaal eindigende woorden van het Neger-Engelsch toegeschreven moet worden. Alleen bij de Saramacca-Boschnegers heeft het Neger-Portugeesch zich nog gehandhaafd. Vrouwen en kinderen van dezen stam, die Paramaribo minder dikwijls bezoeken dan de mannen, hebben dan ook moeite het stads-Neger-Engelsch te verstaan.

Ook het Fransch van kolonisten, van Cayenne naar Suriname verhuisd, alsmede het Hollandsch, het Hebreeuwsch en verschillende Indiaansche talen, hebben elementen aan het Neger-Engelsch afgestaan. Elementen van de volgende taalgroepen zijn te onderkennen:

1. Europeesche talen: Engelsch, Portugeesch, Nederlandsch, Fransch, Spaansch.
2. Afrikaansche talen: vooral Kongo, Ewe, Tsji, Yoruba (Zie ook BOSCHNEGERS).
3. Indiaansche talen: Karaïbisch, Arowaksch, Warausch.
4. Hebreeuwsch.

Ofschoon de kolonie Suriname sinds 1667, met een korte tusschenpoos (1804-1816), in handen van de Hollanders bleef is het Hollandsch slechts zeer langzaam in het Neger-Engelsch gevloeid. Vermoedelijk zijn de eerste elementen van de Hollandsche taal daarin doorgedrongen, door tusschenkomst der Hernhuttersche zendelingen die, voor hun taak in Suriname, in Nederland (Zeist) voorbereid werden. Merkwaardig echter dat van de taal dezer Duitsche zendelingen weinig te bespeuren valt in de taal hunner bekeerlingen. Vermoedelijk is het aan de omstandigheid dat zij, en niet Nederlandsche zendelingen het evangelie aan de slavenbevolking van Suriname brachten, voor een deel toe te schrijven, dat het Neger-Engelsch zulk een taai leven gehad heeft. Zij bezigden n.l. steeds het Neger-Engelsch in den omgang met en bij het onderwijs aan de lagere volksklassen. Zelfs voeden zij hunne eigen kinderen in die taal op.

Waar bij hun bekeeringswerk het Neger-Engelsch te kort kwam aan uitdrukkingen voor abstracte begrippen, werden die door hen aan het Hollandsch ontleend. Voor een ander deel moet het taaie leven van het Neger-Engelsch worden toegeschreven aan de gewoonte der Hollanders om met de inlandsche bevolking niet Hollandsch maar Neger-Engelsch te spreken, eene gewoonte die in de laatste jaren aan het afnemen is. Voorts moet in het oog gehouden worden, dat de immigranten en vreemdelingen in het algemeen, voor hun verkeer met de creolen-bevolking, zich het gemakkelijk aan te leeren Neger-Engelsch eigen maken en niet het voor hen zoo moeilijke Hollandsch.

Na de definitieve teruggaaf der kolonie aan Nederland in 1816 begint de invloed van het Hollandsch op het N.E. duidelijk merkbaar te worden. Het bijna volslagen gebrek aan uitdrukkingen voor abstracte begrippen en aan taalnuances wordt zoodoende verholpen, terwijl ook de zaaknamen verhollandschen. Nadat een 35 tal jaren geleden het Hollandsch algemeen de voertaal van het onderwijs was geworden - op de scholen der Hernhutters had het N.E. tot dusver dienst gedaan is die invloed gegroeid en het N.E. ziet men thans van karakter veranderen en Neger-Hollandsch worden.

Het Neger-Engelsch bezit weinig ‘grammatica’, Meervoudsvormen, geslachts-onderscheidingen kent het niet; buigingsvormen - op een enkele uitzondering na - evenmin. Bijvoegelijke naamwoorden worden vóór zelfstandige naamwoorden geplaatst en vaak verdubbeld, soms, als in 't Maleisch, ter versterking, soms ter verzwakking van de beteekenis van het enkele woord. Zoo zegt men: A hori mi tranga = Hij hield me stevig vast: A horimi tranga-tranga = Hij hield me zeer stevig vast. Daarentegen: Wan redijapon. een roode japon; en wan redi-redijapon, een roodachtige japon. Ook werkwoorden ondergaan een dergelijke verdubbeling. A broko a tiki. Hij heeft den stok gebroken; maar a broko-broko a tili hij heeft den stok in verscheidene stukken gebroken. De verdubbeling is overigens een zeer algemeen verschijnsel: boni-boni(Sciurus), frei-frei(vliegen), moto-moto en toko-toko (modder, klei), koti-koti (veenmol), sara-sara (garnalen), sjin-sjin (kruidje-roer-me-niet), enz. Met behulp van de woorden a (het) en de (doen, speciaal als hulpwerkwoord, anders is doen: doe) geeft de verdubbeling zoowel het tegen woordig deelwoord als de romaansche zinswending uitgedrukt o.a. in het Fransche Jeviens de, A kom mi de kom = ik ben komende; maar ook: ik ben zoo juist gekomen (Je viens d'arriver).

Lidwoorden zijn: van bepaaldheid da meestal verkort tot a: van onbepaaldheid wan. Soms wordt het laatste weggelaten, b.v. mi weri empi, ik heb een hemd aan.

De persoonlijke voornaamw. - die onverbogen blijven - doen tevens dienst als bezittelijke voornaamw. Uitzondering hierop maakt de 3e persoon enkelv. a. die als buigingsvorm (de eenige in het N.E.) en als bezittelijk voornaamw. heeft: hem (uitspr. ing). De 1ste persoon meervoud beschikt over twee vormen, waarvan vroeger een (wi) de grondvorm - pers. vnw. eerste nv. - was en de andere (oen, uitspr. oeng) verbogen vorm, tevens bezitt. voornaamwoord. Later werden beide in alle vormen gebezigd, terwijl de laatste (oen) ook voor den 2en persoon meervoud (jullie) persoonlijk en bezittelijk gebruikt wordt.

De tijden der werkwoorden worden door middel van hulpwerkwoorden aangegeven; de tegenwoordige tijd door het hulpwerkwoord de (de e in het N.E. wordt steeds uitgesproken als de i in lid); de wordt meestal saamgetrokken met de laatste vocaal van het voorgaande woord, welke dan den klank verkrijgt van ee in zeer.

Voorbeelden van vervoeging: Mi de wakka (samengetrokken mee wakka) ik loop: mi ben de wakka (samengetrokken mi been wakka) ik liep: mi wakka, ik heb geloopen: Mi sa wakka, ik zal loopen; mi ben de sa wakka (samengetr. mi been sa wakka), ik zou loopen; wakka, loop; meki mi wakka (laat mij loopen), dat ik loope. Tot uitdrukking van den toekomenden tijd wordt meestal het hulpwerkwoord go = gaan, gebezigd. Het zal regenen. Alen de go fadom (samengetr. alen go fadom).

Het N.E. heeft zoowel van de Germaansche als van de Romaansche talen, waaruit het is opgebouwd, de vocalen en consonnanten overgenomen. Alle woorden eindigen op een vocaal of een nasaal (m en n. uitspr. ng.) Van de consonnanten wordt de h naar verkiezing niet ofwel uitgesproken.

De l en de rworden veelal verwisseld.

Het Neger-Engelsch wordt in Suriname algemeen gesproken, is echter geen beschaafde omgangstaal. Het oude Neger-Engelsch van den slaventijd wordt nog alleen gesproken door de Boschnegers; zooals boven reeds werd opgemerkt is het Portugeesche element, daarin bij de Saramaccanen sterk vertegenwoordigd.

Aan spreekwoorden (Odo's) is het N.E. buitengemeen rijk; velen daarvan zijn zeer kernachtig en niet weinigen dragen het kenmerk in den slaventijd te zijn ontstaan, maar velen zijn ook als een geestelijke schat uit Afrika medegebracht. In het tweede deel van de Landb. in de kol. Suriname, Gron. 1835 geeft M.D. Teenstra een verzameling van 300 odo's. Mr. H.C.

Focke vermeldt ze in den tekst van zijn Neger-Engelsch Woordenboek, Leiden 1855. Als bijvoegsel tot zijn Deutsch-Neger-englisches Wörterbuch, Löbau, 1856 vermeldt H.R. Wullschägel er 707. Ook in W. Bockhoudt's Uit mijn verleden, Winschoten 1874, en in Roland Bonaparte's Les habitants de Suriname, Paris 1884 vindt men er velen opgegeven. Zie voorts over de odo's, C. van Schaick, Tijdschr.

West-Indie, Haarlem 1855, I 28. Van de neger-benamingen der plantages geeft Focke achter inzijn woordenboek een alpbabetische lijst, ook te vinden in den Surinaamschen Almanak voor 1835 en volgende jaren. Het N.E. kan wijzen op een vrij uitgebreide litteratuur. Het oudste geschrift daarin is - afgezien van een kort en gebrekkig lijstje in Herlin's Beschr. v.d. Volk-plantinge Zuriname, Leeuwarden 1718 - waarschijnlijk de omstreeks 1750 door den jongsten zoon van Mauricius, Andreas, uitgegeven vertaling van ‘de vraagjes van Borstius’, ten gebruike bij het godsdienstig onderwijs aan de negers. Daarna hebben de Mor.

Brs. en later heeft ook de R.K, missie tal van grootere en kleinere godsdienstige geschriften uitgegeven, die men o.m. vermeld vindt in de catalogussen van de Kol. Bibl. te Paramaribo, van de Bibl. van het Dep. v. Koloniën en van het Kon. Inst. voor de Taal-, land- en Volkenk. v. Ned. In. en het Indisch Genootschap; voorts in een artikel van Wullschlägel in het tijdschr.

West-Indie, Haarlem 1855, I. 286-295 en in The Encyclopaedia of Missions, edited by Rev. Edwin Munsell Beiss, New-York, London, Toronto 1891. In 1903 gaf

J.W. Helstone te Paramaribo uit: Wan spraakkunst vo taki en skrifi da tongo vo Sranam. De spraakkunst wordt ook uitvoerig behandeld door Bonaparte, die ook Neger-Engelsche liedjes geeft. Belangrijke beschouwingen over het N.E. gaf Dr. Jac. van Ginneken S.J. in deel I. van zijn Handboek der Nederlandsche Taal. Nijmegen 1913, maar het belangrijkste werk over het N.E. is het door de Kon. Akad. v. Wetensch. te Amst. in Nov. 1914 uitgegeven geschrift van Hugo Schuchart: Die Sprache der Saramakkaneger in Surinam, waarin o.m. voor het eerst wordt gepubliceerd het Saramaccanisch Deutsches Wörter-Buch, Zusammengetragen van C.L. Schumann. Bambey im Jahr 1778. Het boek geeft een magistraal overzicht van het ontstaan van het N.E. en een zeer uitgebreide opgave van geschriften in en over die taal. Zie verder: V.S. [Sypesteyn]. Iets over de Neg. Eng. taal (Algem. konst en letterbode, 29 Dec. 1885). K. Martin, West-Indische Skizzen, Leiden, 1887, H.G. Schneider. Ein Besuch in Paramaribo, Stuttg. 1891, C.H. de Goeje, Verslag der Toemoek-hoemak-expeditie, Leiden 1908, Verslag van de expeditie naar de Suriname-rivier. Leiden 1910 (Bijlage II woordenlijst door R.H. Wijmans). Koloniaal Weekbl. 8 Aug. 1912, 27 Nov. 1913, 28 Jan. 1915 en voor de pogingen tot bestrijding van het N.E. Kol. Verslag 1880 en 1892.
H.J.v.O.