Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Saramacca

betekenis & definitie

Deze Surinaamsche rivier ontspringt op ± 3° 45' N.B. in den hoek gevormd door de Emma-, de Wilhelmina- en de Van Asch van Wijck-ketens, stroomt in N.N.O. richting over een lengte van ± 100 K.M.; keert zich dan oostwaarts, loopt in die richting ± 10 K.M., buigt daarna rechthoekig om, stroomt verder met vele kronkelingen in noordelijke richting tot het punt, waar zij aan den rechteroever de Wanicakreek opneemt; vandaar loopt zij in westelijke richting tot zij na bij de monding van de Coppename in zee valt. Op dit laatste gedeelte van haren loop is in het bijzonder van toepassing Martin's opmerking over den invloed der evenwijdige met de kust verloopende schelpritsen (zie AARDKUNDE) op de richting van sommige rivieren (zie zijn Geol.

Studiën ueber Niederl. West-Indien, Leiden 1888).Kreken, die in de Saramacca vallen zijn, links: de op den Emmaketen ontspringende Toekoemoetoe-, de groote en de kleine Pakasi-, de Toeboeka- of Toemoffo-, de Wane-, de Frans-, de Tobie-, de Gran- en de Sorkee- of Borfeldt-kreek; rechts: de Saramacca-, de Gojo- en Tjakamisa-kreek, vanwaar voetpaden naar de Suriname-rivier loopen, verder de Kleine Saramacca-, de Witte-Water-, de Moeroemoeroe-, de Miendrinitti-, de Watermolen-, de Kleine Poika-, de Wanica-, de Jarikaba-, de Oranje- en de James-, kreek. De voornaamste vallen zijn: de Gouverneur- Lely-val, de Grandam-, de Wittiston-, de Brokoboto-, de Pakka-pakkade Makai-piengo- en de Mamadan-val.

In 1879 werd de Kleine Saramacca door Loth opgenomen, de Saramacca zelf tot aan hare bronnen in 1902/03 door Van Stockum (zie ONDERZOEKINGS-TOCHTEN).

Over de verbinding met de Suriname-rivier zie SARAMACCA-KANAAL. Vóór deze verbinding tot stand kwam, was, van de hoofdplaats uit, de Saramacca voor vaartuigen niet anders dan over zee te bereiken. De moeilijke afvoer van producten naar Paramaribo, de haven van verscheping, heeft een nadeeligen invloed uitgeoefend op den landbouw in het Saramacca-district. Over de verbinding met de Coesewijne zie COPPENAME.

Mauricius had reeds plannen ontworpen en aan de Societeit voorgesteld om Saramacca in cultuur te brengen, maar eerst tegen het einde van de 18de eeuw, onder het bestuur van de Friderici, werden de vruchtbare oevers voor het eerst ontgonnen.

Niettegenstaande de gebrekkige verbinding met de hoofdstad is Beneden-Saramacca een belangrijk landbouw-district, waar hoofdzakelijk cacao geteeld wordt, zoowel op de plantages als op de talrijke grondjes, voor het meerendeel aan Britsch-Indiërs toebehoorende. In de laatste jaren heeft zich de rijstcultuur belangrijk uitgebreid. De suikercultuur is sedert een 30-tal jaren uit het district verdwenen.

Aan de Boven Saramacca zijn geene plantages en slechts weinige grondjes. De Savanne-streek bij de Poika- en Frans-kreken is bewoond door Indianen. Zuidelijker wonen de Becoe- en Moesinga-Boschnegers, wier opperhoofd op Maripaston gevestigd is. De Saramaccaner-Boschnegers wonen niet aan de Saramacca, maar aan de Boven-Suriname. Het zuidelijkst gedeelte van het rivierdal is geheel onbewoond. Miendrinetti-kreeken Boven-Saramacca zijn belangrijke gouddistricten.

Ook balata wordt er gewonnen. De spoorweg naar Dam aan de Sarakreek raakt bij den Maabo-berg de Saramacca-rivier (station Kwakoe-gron) en loopt door het Miendrinitti-gebied.

In de lijst van Keymis (1596) komt de rivier voor onder den naam Shurama. Van Aerssen schreef Surramacca. Ook de vormen Saramo, Saramaca en Sarameca komen bij oudere schrijvers voor. De Arowakken noemen de rivier Soerama; het is dus waarschijnlijk uit den mond van Arowakken dat Keymis den naam opteekende.