Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Papier

betekenis & definitie

Een van de belangrijkste voortbrengselen van onze Westerse beschaving is zeker wel het papier. In allerlei vorm en gedaante ontmoeten we het dagelijks als prenten-, school- en leesboek, als krant en brochure, als karton, behangsel en pakpapier.

We gebruiken tafelkleden en servetten van papier, men heeft er allerlei snuisterijen en nuttige voorwerpen van gemaakt, zelfs biljartballen en spoorstaven. Wij kunnen ons de wereld haast niet zonder papier voorstellen.

En toch kenden in de oudheid verschillende volken het papier niet, b.v. de Babyloniërs en Assyriërs.Daarentegen kenden de Egyptenaren reeds omstreeks 800 v. Chr. -een soort papier, dat zij uit den bast van het papyrusriet bereiden. Vele van deze beschreven papyrus-rollen zijn later gevonden en worden in onze musea bewaard; er zijn er die een lengte van 40 meter hebben. Waarschijnlijk is het woord papier van papyrus afgeleid.

Het papier, ongeveer zoals wij dat kennen, is vermoedelijk door de Chinezen uitgevonden. Het werd vervaardigd uit de bastvezels van den papiermoerbezieboom, uit Chinees gras en een soort bamboe. Omstreeks 610 v. Chr. brachten priesters, die door den koning van Korea naar China gezonden waren, de kennis van de papierfabricage naar Korea en Japan over. Dezelfde grondstoffen worden ook nu nog in sommige afgelegen gedeelten van Midden-Azië, Korea enz. voor de papierfabricage gebruikt.

Wie de papierfabricage in Europa uitgevonden heeft, is niet bekend. Wellicht dat reeds in 1280 in ons land papier gemaakt werd en wel uit lompen, die ook thans nog het materiaal leveren voor de beste papiersoorten. Maar eerst in de 16de eeuw kwam deze industrie tot bloei. Te Dordrecht en te Arnhem verrezen papiermolens en ook bij Apeldoorn (waar het nodige heldere water en de waterkracht was) bouwden Franse uitgewekenen papiermolens.

In 1672 verhuisden vele papiermakers naar de Zaanstreek, waar de wind de benodigde drijfkracht opleverde. Apeldoorn en Velsen zijn ook thans nog de centra voor de papierfabricage in Nederland; in Apeldoorn zijn enige ouderwetse papiermolens, die nog in de vorige eeuw eigenaardige namen hadden, b.v. de Veldekster, de Lier, de Olifant, de Stinkmolen e.a.

Bij het ouderwetse bedrijf werd de grondstof, de lompen, eerst zeer zorgvuldig gesorteerd, gereinigd en gebleekt. Dan gingen zij in de snijmachine, waar de tanden van de zgn. lompenwolven hen met geweld uiteen rukten. Daarop werden de vezels onder hogen druk met kalk gekookt en opnieuw gewassen en gemalen, zodat een homogene brei ontstond, die, sterk met water verdund, in de schepkuip kwam. Met een platten schepvorm (zeef) werd nu telkens een laagje brei uit de kuip geschept; door schudden van de zeef van het water ontdaan; op een lap vilt uitgespreid en met vilt bedekt. Op de eerste laag werd een tweede, derde enz. gelegd, totdat een stapel van vilten lappen met telkens een vel papier er tussen op tafel lag. Deze stapel werd in een hydraulische pers samengeperst, waardoor het overtollige water verwijderd werd.

Nu werden de droge vellen tussen het vilt uitgehaald om de laatste bewerkingen te ondergaan, want in dien toestand waren ze te poreus om bedrukt of beschreven te worden. Daarom werden ze nog gelijmd aan beide kanten (zgn. dierlijke oppervlaktelijming), tussen twee vilten in weer geperst en in droogschuren op lange lijnen uitgehangen. Was het papier droog, dan werd het geglansd, door ieder vel tussen twee bladen zink onder een wals door te laten lopen. Dan was het vel papier voor het gebruik gereed en kon het op de gewenste grootte worden gesneden.

Zo werd ons prachtig oud-Hollands schrijfpapier gemaakt. Het handwerk is echter uit den tijd. Alles gaat thans machinaal, en als grondstof worden naast lompen, hout, stro, esparto-gras en oud papier gebruikt. De totale productie per jaar aan courantdruk bedraagt thans 75 à 80 millioen kilogram. Honderd millioen kilo houten stammen moeten jaarlijks aangevoerd worden, om de benodigde grondstoffen te leveren. Alleen een grote papierfabriek als te Velsen verwerkt jaarlijks ± 800 hectaren bos. Dit hout komt grotendeels uit Rusland en Finland.

Krantenpapier bestaat ongeveer uit 75% houtslijp en 25% cellulose. Voor de bereiding van houtslijp worden de stammen gedrukt tegen een ronden slijpsteen, die snel rondloopt. Het hout wordt zo tot poeder gewreven en vormt met veel water een pap, die in rondwentelende trommels geraffineerd, d.i. van splinters en onzuiverheden bevrijd, en dan in reusachtige mengbakken gepompt wordt.

Om cellulose te maken, worden de houten stammen in machines, welke volgens het principe van een snijbonenmolen werken, in spaanders gesneden. De massa wordt in omvangrijke ketels gekookt in een oplossing van zwaveligzure kalk. Na 24 a 28 uren is alles, wat geen cellulose is, uit het hout verwijderd. De kookloog wordt afgevoerd, de cellulosepulp wordt gewassen, geraffineerd en van het overtollige water ontdaan. Thans worden de beide grondstoffen, houtslijp en cellulose, vermengd en samen gemalen, om een homogene brei te krijgen. Die wordt nog eens weer geraffineerd, met water verdund en komt nu in de geweldige papiermachine.

De waterdunne specie spreidt zich eerst uit over een koperdoek zonder eind, waar het water door schudden door de mazen zakt en er uit gezogen wordt. Door de voortdurend schuddende beweging vervilten de vezels (vormen zij een samenhangend geheel). Deze baan loopt vervolgens voort tussen zware, met vilt beklede rollen, die haar in elkaar drukken, waardoor het water eruit geperst wordt en het oppervlak gelijk wordt.

In de droogpartij wordt de papierbaan over grote, met stoom verwarmde cylinders gedroogd, in z.g. kalanders geglansd en ten slotte op rollen gewikkeld. Dit zijn de rollen, welke je voor de deur van de drukkerij van een krant kunt zien lossen.

Als, eigenaardigheid wil ik hier nog mededelen, dat zekere machines in de papierfabriek „Hollanders” genoemd worden. We hebben er den washollander, den maalhollander en den bleekhollander.

De kwaliteit van het papier is over 't algemeen beter, naarmate het percentage cellulose tegenover het houtslijp groter is; ook de bewerking in den Hollander (het zgn. malen) speelt hierbij een rol.

Fijne papiersoorten worden uitsluitend uit cellulose vervaardigd.

Het Oud-Hollandse papier was en is nog heden ten dage over de gehele wereld vermaard. In Frankrijk, Duitsland, Amerika en Skandinavië is en was het mode, van allerlei uitgaven van boekwerken een bepaald aantal genummerde exemplaren op Oud-Hollands papier af te drukken.

Als een bizonderheid mag nog vermeld worden, dat de Engelse bankbiljetten gemaakt worden van papier, uitsluitend vervaardigd uit versleten Manilla-henneptrossen.