Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Japan

betekenis & definitie

Japan heeft een zeer bizondere rol gespeeld in de wereldgeschiedenis. In vroeger eeuwen behoorde het voor ons Europeanen tot die groep van enigszins geheimzinnige Oosterse Rijken, waarvan we noch de mensen, noch de beschaving begrepen.

China en enige andere Aziatische staten behoren nu nog tot die landen, maar Japan heeft zich in een goede halve eeuw ontwikkeld tot een staat met uiterlijk zeer veel Westerse gewoonten en begrippen, maar nog steeds met een ietwat Oosters „innerlijk”.Vóór het midden van de vorige eeuw had Japan zich ontwikkeld geheel onafhankelijk van Europa. Wel had het eeuwenlang een Chinesen invloed ondergaan. Dien invloed vinden we thans nog terug in den godsdienst, in de taal en in de kunst.
In de zestiende eeuw maakte Japan kennis met het Westen, maar die kennismaking viel helemaal niet mee en in ± 1630 sloot het zich bijna hermetisch voor het Westen af. Geen vreemdeling mocht het land meer betreden en geen Japanner mocht het land meer uit. Ruim twee eeuwen heeft Japan zich toen onafhankelijk van invloeden van buiten ontwikkeld; ook het kleine voorrecht dat de Nederlanders genoten (zie: Formosa) was al lang te niet gedaan.
Toen (in 1854) moest het onder den drang van Amerika uit zijn isolement treden. Juist in deze jaren was het gezag van den Mikado (keizer) sterk gegroeid en deze greep krachtdadig in.
Goed, Japan moest worden opengesteld, maar dat wilde niet zeggen, dat hij van plan was Japan te laten worden tot een soort wingewest van de overige landen.
De keizer en zijn raadgevers begrepen, dat men dit alleen kon voorkomen door Japan op een gelijk beschavingsniveau te brengen met die staten. Met grote, we kunnen gerust zeggen met te grote snelheid, werd Japan gemoderniseerd, werd het op Westerse wijze ingericht. Alle takken van het maatschappelijke en staatkundige leven ondergingen die verandering: regering, rechtspraak, onderwijs, verkeer, handel.
Toen deze plotselinge metamorphose eenmaal voltooid was, moesten de mogendheden Japan wel voor vol aanzien en was van een exploitatie geen sprake meer.
De bevolking, die uit verschillende rassen is samengesteld, welke zich onderling sterk vermengd hebben en waarin Aïno’s, Mongolen en Maleiers de voornaamste elementen vormen, is buitengewoon intelligent, leergierig en vaderlandslievend: eigenschappen, die er zeker niet het minst toe hebben bijgedragen, den groei en opbloei van Japan mogelijk te maken. Vooral nadat Japan in 1895 over China en tien jaren later in 1905 over Rusland had gezegevierd, was het een macht geworden, waarmee zelfs de grootste en machtigste staten, Engeland en Amerika, geducht rekening moeten houden.
De grote en sterke bevolkingsaanwas, de grote energie en ondernemingsgeest deden een expansiezucht (zucht naar uitbreiding van gebied) in Japan ontstaan, die de koloniale mogendheden met angst voor de toekomst vervult (zie ook: Gele Gevaar).
Terwijl Japan tijdens zijn isolement een landbouwstaat was met een weinig huisindustrie, welke in de behoeften van het land voorzag, heeft zich daarna en vooral in de laatste vijftien jaren een grote moderne industrie in Japan ontwikkeld, die, doordat de arbeidslonen er zo laag zijn, een gevaarlijke concurrent is voor de Europese en Amerikaanse landen en niet alleen in hun koloniën maar zelfs in die Europese staten zelf.
Het eigen land kan de steeds groeiende bevolking niet meer voeden, dus moet men invoeren, en om te kunnen invoeren is uitvoer nodig, waarmee men dan weer den invoer kan betalen.
Behalve de industrie zijn ook de landbouw, de uitgebreide visserij en de mijnbouw van belang.
Ondanks de snelle modernisering of misschien juist daardoor is veel van de oude beschaving in Japan blijven bestaan, hoewel soms wonderlijk vermengd met nieuwe elementen.
Het Christendom heeft in Japan nooit groten invloed kunnen krijgen. Naast den ouden Shinto-godsdienst, waarbij het geloof aan geesten van grote afgestorvenen en aan talloze góden een grote rol speelt, hebben ook het Boeddhisme en de daarmee verwante leer van Confucius reeds sedert eeuwen een groten aanhang. Deze godsdiensten hebben zich in veel aan elkaar en aan land en volk aangepast.
Maar vooral het in onze dagen, dank zij het succes in China en de machteloosheid der grote mogendheden, gepaard aan het bondgenootschap met Duitsland en Italië, zo sterk oplevende geloof aan de roeping van Japan, om niet alleen Azië, maar de ganse wereld te leiden; daarnaast het geloof, dat Japans keizer van goddelijken oorsprong is en zijn geslacht en regering eeuwig, jagen den Japansen geest op tot verwachtingen, die hem roekeloos ieder gevaar doen ingaan en elk risico verachten. Niet het minst daaruit komen de hevige spanningen voort in de politiek van allen, die bij het Verre Oosten belang hebben, met name ook ons land (Indië!).
Laten wij ten slotte nog een paar voorbeelden van die oude gebruiken mogen geven, die wel aantonen, met welk een geheel apart volk wij hier te doen hebben.
Daar is b.v. het thee-ceremonieel. De sterke band, die er tussen godsdienst en beschaving bestaat, heeft gemaakt, dat nog vele oude gebruiken en gewoonten behouden zijn gebleven. Typisch voor Japan is dat gewichtige ceremonieel, dat met het eenvoudige theeschenken samen hangt: alle jonge meisjes uit den gegoeden stand krijgen onderricht, hoe zij precies thee moeten zetten en schenken.
Even gewichtig als dit theeschenken en theedrinken is een ander belangrijk evenement in het leven van de Japanners: het schikken van bloemen. Een Japanse zal bij een bouquet niet zoeken naar een bijpassende vaas en daar dan de bloemen zo natuurlijk mogelijk in rangschikken. Neen — iedere bloem en elk blad worden gevouwen en gebogen en met andere volgens een vast schema gerangschikt en uit de combinatie kan een kenner de bedoeling van de schikster lezen, want iedere bloemsoort, elk blad, elke vouw heeft een betekenis. Zelfs maakt het een verschil of een knop, een open of een verwelkte bloem is gekozen.