Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Papoea’s

betekenis & definitie

De bewoners van Nieuw-Guinea en de eilanden in de buurt zijn algemeen bekend onder den naam van Papoea’s. Door later uit Azië komende volken zijn de Papoea’s uit het Westen van den Archipel zo goed als geheel verdreven, in het Oosten hebben ze echter stand weten te houden en zich gedeeltelijk zelfs vermengd met anderen, speciaal Maleiers, die hen uit het Westen verdrongen hadden.

Overal buiten Nieuw-Guinea is de invloed van die anderen echter zó sterk geweest, dat de oorspronkelijke Papoea-talen door de taal der Maleiers enz. vervangen werden.De Papoea’s hebben een zeer donkere huidskleur, soms bij zwart af, terwijl de lichaamslengte bij de verschillende stammen sterk afwisselt, n.l. van 1.45 en 1.50 meter tot 1.70 en 1.74'meter. Typisch is bij de meeste Papoea’s het welige kroeshaar, dat sterk aan de negers doet denken. In het Noorden van Nieuw-Guinea laten de inboorlingen het kroeshaar als een ragebol rechtop staan, in het Zuiden laat men de haren in lange tressen neerhangen, waar men ook haar van anderen doorheen vlecht en ook nog wel plantenvezels enz.

De Papoea’s zijn een vrolijk volkje, dat dol is op tatouëren, de man veel meer dan de vrouw. Men „verfraait” op deze wijze neus, oren, armen benen, borst, dijen en middel met kleurstoffen, schelpen, plantenzaden, veren en plantenvezels.

De Papoea’s staan over ’t algemeen nog op een zeer lagen trap van beschaving. Hun hygiënische kennis is zeer primitief en ook zijn het geen handige voedselverbouwers. Het zeer geliefde koppensnellen droeg er het zijne toe bij, dat het aantal bewoners niet te snel toenam. Ook nu zijn er onder hen nog wel kannibalen.

In een groot deel van het gebied ontbreken metalen voorwerpen nog geheel, daar vindt men slechts de zelf gemaakte werktuigen van steen, been en bamboe.

Het koppensnellen heeft tot een voor onzen smaak enigszins vreemde kunstuiting geleid. Men laat n.l. soms van den gesnelden kop eerst alle vleesdelen verteren en maakt dan den gezichtsschedel weder op met gekleurde klei.

In elk Papoeadorp staat een groot „gemeentehuis”, waar alleen de mannen mogen komen, en dat voor vergaderingen en als logeerhuis voor de gasten van het dorp dienst doet. In dat gemeentehuis bewaart men, gedeeltelijk binnen, gedeeltelijk op staken langs de buitenmuren, de door de bewoners van het dorp gesnelde „hoofden”, de muziekinstrumenten en de maskers, die dienst doen bij plechtigheden.

De meeste Papoea’s leiden een half-zwervend bestaan, trekken tussen kust en binnenland heen en weer en leven van visvangst en van de jacht op varkens, casuarissen en buideldieren enz.

Vrouwen en dochters zorgen voor den verbouw van wat knolgewassen, de varkensteelt en het opsnuffelen van alles wat kruipt of vliegt. Rupsen en maden zijn gewaardeerde lekkernijen.

Ten slotte is nog karakteristiek, dat alles gekookt wordt tussen gloeiende stenen, daar ze geen aardewerk kennen; dat ze niet hoger kunnen tellen dan vijf en daardoor in den handel makkelijk en vaak bedrogen worden; dat ze in groten angst voor alle mogelijke geesten leven; dat de man in ’t algemeen naar Westerse begrippen een toonbeeld van luiheid is en dat de vrouw slecht behandeld wordt.

< >