Zoals de apen de grappenmakers onder de zoogdieren zijn, zo zijn het de papegaaien onder de vogels.
Het is heel moeilijk een beschrijving van een „papegaai” te geven, die op alle families toepasselijk is, want er zijn meer dan 400 vormen, waarvan sommige in grootte, kleur en levensgewoonten belangrijk van de andere verschillen. Men kan dus slechts enige algemene kenmerken opsommen: het zijn klimvogels met een krachtig gebo wd lichaam, groten kop, krommen snavel met haakvormigen punt. Zij hebben 4 tenen, waarvan twee naar voren en twee naar achteren gericht zijn (het kenmerk van alle klimvogels) en de veren zijn bij de meeste soorten bont gekleurd. Ze zijn leerzaam, gemakkelijk te temmen en kunnen geluiden (ook stemmen) nabootsen.
Gewoonlijk worden de papegaaien in vier groepen ingedeeld, n.l. de ara, de kakatoe, de parkiet en de echte papegaai.
De ara’s zijn de grote, prachtig gekleurde vogels met langen staart en enormen snavel, die in eiken dierentuin de bewondering wekken. Ze leven in het wild in Zuid-Amerika en wel in paren. De kakatoe’s herkent men dadelijk aan de kuif, die ze bij elke gemoedsbeweging opzetten, ze zijn over Australië en een deel van ons Indië verspreid, dezelfde landen waar ook de parkieten thuis behoren. Deze laatste zijn kleinere papegaaien, die in kleurenpracht niet voor de ara onderdoen.
Van de z.g. echte papegaaien is de grijze Kongopapegaai, ook Jako genoemd, de meest bekende.
