Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Lager Onderwijs

betekenis & definitie

Welke plaats een mens ook in de wereld bekleedt, welk beroep hij uitoefent, tot welken godsdienst, tot welken stand hij behoort, — iedereen heeft een zekere kennis en ontwikkeling nodig. Wie niet kan rekenen, wie niet kan schrijven en wie niet kan lezen, staat ieder ogenblik hulpeloos.

Ook dient in een beschaafd land ieder mens zijn taal te kunnen gebruiken; hij moet wat weten van de geschiedenis van zijn volk en van hoe ’t er in zijn land en in andere landen uitziet. Ook is ’t prettig en nuttig, wat te weten van planten en dieren en van eigen lichaamsbouw. In de kerk, bij den arbeid, in huis, in de clubs en verenigingen wordt veel gezongen en ook tekenen komt bij veel bezigheden te pas. Alle meisjes moeten nuttige handwerken leren en voor jongens en meisjes is gymnastiek gewenst voor de ontwikkeling van het lichaam.
Dit alles moet de Lagere School geven. En omdat ieder mens dit onderwijs behoeft, is het bij de wet, de Wet op het Lager Onderwijs, geregeld. Verder bestaat in alle beschaafde landen, ook bij ons sedert 1901, de leerplicht. Wie zijn kinderen (in den regel van 7—13 jaar) dit onderwijs niet doet volgen, is strafbaar voor de wet. Dit onderwijs heet gewoon lager onderwijs.
Behalve gewoon lager onderwijs is er ook buitengewoon lager onderwijs op de scholen voor kinderen, die volgens medisch advies, het gewone lagere onderwijs niet kunnen volgen. Ook het onderwijs aan schipperskinderen rekent men tot het buitengewoon lager onderwijs.
Tot het Lager Onderwijs behoort verder nog het vervolgonderwijs en het U.L.O. (Uitgebreid Lager Onderwijs).
Vervolgonderwijs wordt ’s avonds gegeven aan kinderen en jonge mensen, die overdag daartoe geen gelegenheid hebben.
De U.L.O. school is bestemd voor kinderen van 12 tot 16 à 17 jaar, die wat meer willen leren dan de lagere school geeft en toch niet naar de H.B.S. of het Gymnasium gaan. Op de U.L.O.-scholen worden o.a. de moderne talen en wiskunde onderwezen. Voor deze scholen geldt een beperkt vakleraren-systeem.
Voor die lezers, welke graag enkele getallen zouden willen zien, volgen er hier een paar: Het aantal leerlingen van de gewone volksschool bedraagt in het geheel ongeveer 1/6 van de bevolking van ons land; dit 1/6 is een vrij vast getal. In een stadje van 6000 inwoners b.v. zijn ± 1000 kinderen van 6—12 jaar. Aan de volksschool in Nederland zijn werkzaam vele duizenden onderwijzers; het buitengewoon lager onderwijs heeft ook al een groot aantal leerlingen en onderwijzers. Van hoe grote betekenis het Lager Onderwijs is, begrijpt ieder onmiddellijk, als hij weet, dat voor ruim 64% van de kinderen in Nederland dit het enige onderwijs is, dat ze ontvangen.
Aanvankelijk zorgde de kerk voor het Lager Onderwijs. In de Republiek der Verenigde Nederlanden was het onderwijs gewestelijk en stedelijk geregeld en stond het onder toezicht van de predikanten van de Ned. Herv. Kerk, die staatskerk was. Eerst in 1801 kwam er een wet op het Lager Onderwijs voor het gehele land, die sinds dien vele malen gewijzigd is. De uiteenlopende meningen over de taak van de school waren oorzaak, dat deze in den politieken strijd nogal eens naar voren kwam. Thans is de toestand zo, dat onderwijs van iedere godsdienstige richting is gewaarborgd. Naast de openbare scholen, die kinderen van ouders met verschillende godsdienstige overtuigingen kunnen bezoeken, zijn er bijzondere scholen voor Katholieken, Hervormden, Gereformeerden, enz. Het Lager Onderwijs staat thans onder de wet van 1920.