De uitdrukking „aan lager wal geraken” is, als zovele geijkte Nederlandse termen en zegswijzen, aan de scheepvaart ontleend. De varenslieden bedoelden met lager wal den oever van het vaarwater, waar de wind op staat.
Komt een zeilschip door slecht manoeuvreren of geweld van wind en water te dicht bij dien oever, dan geraakt het dus aan lager wal en loopt óf vast, óf zal alleen met veel inspanning en zeemanschap weer in ruim vaarwater kunnen komen, omdat het dan tegen de windrichting in moet gaan. De figuurlijke betekenis in het dagelijkse leven is even onheilspellend als de letterlijke: immers aan lager wal geraakt is iemand, die sterk is achteruit gegaan en in moeilijke omstandigheden verkeert, waarin hij licht zal kunnen ondergaan.