Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Lafontaine

betekenis & definitie

Ieder heeft wel eens gehoord van den beroemden Fransen dichter Jean de Lafontaine (1621—1695), den man van de fabels „La cigale et la fourmi”, „Le corbeau et le renard” en honderden andere, die uitmunten door den mooien, echt dichterlijken vorm en de grote levenswijsheid, die ze bevatten.

Lafontaine wordt terecht — met Racine, Boileau en Molière— tot de Franse klassieken gerekend. Hij had een zo eigenaardig karakter, dat het wel de moeite waard is iets van zijn levensloop te vertellen.
In zijn jeugd had hij een afkeer van het leren; hij zwierf bij voorkeur met een boek door bos en veld. Hij las alles, wat hij maar in handen kon krijgen en dacht er geen ogenblik aan, dat hij later iets zou moeten doen, om in zijn onderhoud te voorzien. Eens, toen hij 25 jaar oud was, werd hij zc getroffen door een gedicht van Malherbe, dat hij van dit ogenblik af besloot, zich ook aan de dichtkunst te wijden. Zijn vader dacht er echter anders over en daar hij een welgesteld man was met veel invloed, kreeg Jean een houtvestersbaantje en tegen zijn zin moest hij zich verloven met een lieftallige jongedame van 15 jaar, met wie hij spoedig in het huwelijk trad.
Maar nu liep het helemaal mis, want zijn vrouw was allerminst een degelijke huisvrouw. Zij verslond den enen roman na den anderen en verwaarloosde de huishouding en intussen liep Lafontaine in het bos te dichten of viel onder de bomen in slaap, zodat de stropers in zijn bossen een waar paradijsje vonden. Het is duidelijk, dat er op die manier niets van terecht kwam.
Na enige jaren moest de gehele inboedel wegens schuld worden verkocht en gingen Lafontaine en zijn vrouw in vrede en vriendschap uiteen. Ieder zou dan maar doen, waar hij het meest zin in had.
Daar zijn gedichten hoe langer hoe meer bekendheid hadden gekregen, vond Lafontaine te Parijs in de hoogste kringen vrienden en beschermers, die hem bovendien vereerden om zijn zacht, vriendelijk karakter. Het bleek echter, dat hij in ’t geheel niet op zichzelf kon passen. Zijn leven lang is hij een groot kind gebleven: hij vergat alle afspraken, verwaarloosde zijn kleding en verloor zijn geld. Eerst de schatrijke Parijzenaar Fouquet, later madame de Sablière en tenslotte Hervart namen hem in huis en verzorgden hem tot zijn dood toe.
In 1648 werd Lafontaine benoemd tot lid van de Academie; hij was toen op het hoogtepunt van zijn roem.