Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Dierenbescherming

betekenis & definitie

Misschien hebben jullie allen wel eens zo stilletjes geglimlacht, wanneer je het woord dierenbescherming hoorde of las. Want dan stelden jullie je zo’n sentimentele oude juffrouw voor, die zich liet regeren door allerlei kuren en grillen van een huisdier.

Wie zich aldus een begrip vormt van dierenbescherming, slaat de plank lelijk mis. Om het eens duidelijk te zeggen: dierenbescherming is het streven, zowel om dieren te behoeden tegen mishandeling, als om dieren, op wier voortbestaan men om nuttigheids- of andere redenen prijs stelt, voor totale uitroeiing te bewaren. Maar het belangrijkste is toch de bescherming tegen mishandeling.

Welke flinke jongen of meisje heeft niet de vuisten gebald in hevige verontwaardiging, wanneer een weerloos dier mishandeld werd? Jullie zult ze allen wel eens gezien hebben: den afgejakkerden trekhond, den kettinghond op het boerenerf, die uit zijn gevangenschap nooit los komt en van trouw en aanhankelijk, zoals hij vroeger was, vals en gemelijk geworden is. Of het afgebeulde paard, waarvan de wonden door een dierenbeul onder het tuig listig verborgen zijn en dat met zweepslagen wordt voortgedreven, tot het niet meer kan.

Zolang de mens met het dier verkeerde, het dier aan zijn wil onderwierp, zijn er innige vriendschappen geweest tussen mens en dier. Maar ook gruwelijke mishandeling, onzegbaar lijden, door den mens het dier aangedaan.

Eeuwen en eeuwen moesten verlopen, eer onder den invloed van humanitaire begrip- pen men ging inzien, dat alle leven recht op eerbied en bescherming heeft; het leven van mens, dier en plant.

Nog zijn er duizenden en duizenden, die het leven van een dier niet méér tellen dan een stuk hout of steen, laat staan er ook maar aan denken, het de verzorging te geven, waarop het recht heeft. Gelukkig echter groeit de dierenbescherming steeds meer in aanzien en betekenis.

De verenigingen tot bescherming van dieren dagtekenen eerst uit de 19e eeuw. De eerste werd in Engeland gesticht in 1824 te Londen. Het Londense voorbeeld vond navolging en thans zijn er in bijna alle beschaafde landen verenigingen tot bescherming van dieren. In ons land werd in 1864 opgericht de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, die door daadwerkelijk optreden en uitnemende propaganda heel veel heeft gedaan en nog doet tot leniging van dierenleed. Wij hebben in ons land ook nog den Anti-trekhondenbond, de Gelderse Vereniging tot Bescherming van Dieren „Niels Holgersson”, den Bond voor Daadwerkelijke Dierenbescherming te Amsterdam. De hoofdstad heeft trouwens nog enige verenigingen met hetzelfde doel, waarvan wij noemen de „Sophia-vereniging” en de Vereniging „Asyl voor noodlijdende dieren”. Voorts noemen wij nog den Ned. Bond tot Bestrijding van Vivi-sectie en het Jack London-verbond. Bij dit laatste is het lidmaatschap gratis. Wie toetreedt, moet de belofte afleggen nooit voorstellingen te bezoeken, waar gedresseerde dieren optreden. En ten slotte vinden de kinderen hun éigen vereniging in den Nederlandsen Kinderbond, waarvan de zetel in ’s Gravenhage is gevestigd.

Wat doen die verenigingen nu, om het doel te bereiken? Eigenlijk onnoemelijk veel, want er is op dit terrein veel te doen.

Natuurlijk wordt er allereerst voor gezorgd mishandeling te voorkomen. Verschillende verenigingen hebben inspecteurs en inspectrices, mensen, die veel bij den weg zijn en er op letten, of er dierenmishandeling plaats vindt. Zij trachten door overreding den dierenbeul tot beter inzicht te brengen. Zijn zij zelf onbezoldigd rijksveldwachter, dan kunnen zij proces-verbaal opmaken; missen zij die bevoegdheid, dan kunnen zij aangifte bij de politie doen. Want op dierenmishandeling staat straf. Maar daarop komen wij nog terug. Het spreekt vanzelf, dat zo’n inspecteur of inspectrice ook verstand moet hebben van de wijze, waarop dieren moeten worden behandeld. Wat een leek voor dierenmishandeling aanziet, is het niet altijd en eveneens kan van dierenmishandeling sprake zijn, zonder dat de leek het opmerkt. Daarom zijn er b.v. in Amsterdam cursussen, waar door een dierenarts aan dierenvrienden allerlei wetenswaardigs omtrent den bouw enz. der dieren — vooral van paarden — geleerd wordt; hun behandeling, de hulp bij ziekte, ongeval enz., — alles, opdat zij met kennis van zaken kunnen optreden.

Een andere vorm van dierenbescherming zijn de asyls, waarin zwervende dieren onderdak vinden. De dieren worden daar door dierenartsen gekeurd. Zijn ze gezond, dan worden zij, een poosje bewaard en verzorgd, tot er misschien een liefhebber komt, om hun een tehuis te bezorgen; zijn zij ziek, dan worden ze dadelijk afgemaakt, meest door gasverstikking. Dit is niet wreed, want beter een dood dier dan een mishandeld dier of een opgejaagde zwerver.

Alle propaganda zou echter niet helpen en alle maatregelen evenmin, indien er geen wettelijke bepalingen waren, die dierenmishandeling strafbaar stellen. Gelukkig zijn die wettelijke bepalingen er. Wie een dier nodeloos kwelt of het opzettelijk het nodige voedsel onthoudt, kan worden gestraft met boete, zelfs met gevangenisstraf. Er zijn velen, die menen, dat, gezien het feit, dat ergerlijke dierenmishandeling nog zo vaak voorkomt, die bepalingen of de toepassing daarvan door den rechter nog veel te slap is. Er is zelfs een Vereniging voor Dierenrechten opgericht, die de rechten van het dier in de wet wil zien opgenomen. Zij gaat dus van de stelling uit, dat het levend schepsel, het dier, even goed rechten heeft om naar behoren te worden verdedigd als het levend schepsel, de mens. Maar denk er om, dit is heel wat anders dan de dierenprocessen uit de 16de en 17de eeuw. Daar hebben jullie misschien nooit van gehoord en het klinkt ons nu wel grappig in de oren. Maar in dien tijd kon een dier voor de rechtbank worden gedaagd, iridien het een mens lichamelijke of stoffelijke schade had toegebracht. Heel plechtig werd zo’n dier, als de schuld bewezen was, bij sententie (vonnis) veroordeeld in het openbaar opgehangen te worden, zelfs werd er soms bij bepaald, dat de goederen van het dier, indien het die mocht bezitten, verbeurd verklaard werden. Met zulke dwaze processen houden wij ons niet meer op. Wij hebben geleerd en zijn er van overtuigd, dat het dier onzen steun, bescherming en liefde behoeft en verdient.

Een andere wijze van dierenbescherming dan de tot dusver besprokene is die, om bepaalde diersoorten tegen uitroeiing te behoeden. Jullie hebt allen ook wel eens gehoord van de Vogelwet, waardoor bepaalde vogelsoorten worden beschermd, het nesten uithalen is verboden, bepaalde broedplaatsen worden omrasterd en dus ontoegankelijk gemaakt, enz.

Je ziet dus, dat aan dierenbescherming heel wat meer vastzit, dan je zo oppervlakkig wel zoudt denken. Het is dan ook geen wonder, dat in Amsterdam is opgericht een wetenschappelijk bureau voor dierenbescherming, waar het vraagstuk van de bescherming der dieren van alle kanten wordt bestudeerd en dat contact heeft met de grote binnen- en buitenlandse verenigingen, die hetzelfde humanitaire doel beogen. „Spreekt voor hen, die niet spreken kunnen, komt op voor de rechten van hen, die nog zo rechteloos zijn.” Aan de jeugd vooral de schone taak het dier te beschermen. Kijk eens in de trouwe ogen van je hond, naar de bevallige, aanhankelijke liefdesbetuigingen van je poes, naar de aanhankelijke uitdrukking in de ogen van het paard, luister eens naar het vrolijk gezang van vink en lijster en merel en vraag dan aan jezelf, of dierenbescherming niet waard is met woord en daad te worden gesteund.

< >