(of zodiacus). Als je in je atlas de sterrenkaarten van het Noordelijk en Zuidelijk halfrond opslaat, dan zie je aan den rand een dikke kromme lijn, ecliptica genoemd.
Dat is de weg, welken de zon schijnbaar in een jaar aan den hemelbol doorloopt.Aan weerszijden van de ecliptica vind je twaalf sterrenbeelden, die de volgende namen dragen: Ram of Ariës ,, Stier of Taurus , Tweelingen of Gemini , Kreeft of Cancer , Leeuw of Leo , Maagd of Virgo , Weegschaal of Libra , Schorpioen of Scorpioi , Schutter of Sagittarius , Steenbok of Capricornus , Waterman of Aquarius , en Vissen of Pisces . Den denkbeeldigen gordel, waarin deze sterrenbeelden, die grotendeels de namen van dieren dragen, liggen, noemt men den dierenriem of zodiacus.
De drie eerstgenoemde sterrengroepen heten de lentetekens, de drie volgende de zomertekens, dan komen drie herfst- en drie wintertekens, omdat voor ongeveer 3000 jaar, toen deze namen in de sterrenkunde in gebruik kwamen, de zon op 21 Maart, van de aarde uit gezien, in het sterrenbeeld van den Ram, op 21 Juni in dat van den Kreeft, op 23 September in de Weegschaal en op 21 December in de Vissen trad.
Reeds bij de oude Egyptenaren waren deze benamingen in gebruik. In den tempel van de godin Hathor te Dendera werden talrijke afbeeldingen van den dierenriem gevonden. De oude Egyptenaren hadden het heel ver gebracht in de sterrenkunde en deden ook veel aan sterrenwichelarij, het voorspellen van de toekomst uit de sterren — zie ook: Astrologie en Astronomie.
In onze streken kan men in het voorjaar des avonds in het Westen en in het najaar ’s morgens in het Oosten een bleek lichtschijnsel in de richting van den dierenriem waarnemen. Dat schijnsel, waarvan men het wezen nog niet nauwkeurig kent, heet het dierenriem- of zodiakaallicht.