jullie
jullie - Persoonlijk voornaamwoord jullie - Bezittelijk voornaamwoord 1. (informeel) tweede persoon meervoud ♢ Ik ben jullie nieuwe leraar.
Wiktionary (2019)
jullie - Persoonlijk voornaamwoord jullie - Bezittelijk voornaamwoord 1. (informeel) tweede persoon meervoud ♢ Ik ben jullie nieuwe leraar.
Direct toegang tot alle 9 resultaten over Jullie?
Muiswerk Educatief (2017)
jullie - voornaamwoord uitspraak: jul-lie 1. persoonlijk voornaamwoord, tweede persoon meervoud, subject ♢ jullie moeten opschieten 2. persoonlijk voornaamwoord, tweede persoon meervoud, object ...
Hans Kaldenbach (2007)
Hoe gaat dat bij jullie? Hoe denken ze daar bij jullie over? Hoe doen jullie dat? Dit wordt altijd aan de minderheid gevraagd, nooit aan de meerderheid. U zult merken dat het woord ‘jullie’ de kracht kan hebben van een granaat, vooral als het gesprek toch al een beetje vechterig is. Migranten voelen zich door dit jullie buitengesloten. We horen er...
Fa. A.J. Osinga (1952)
pron., jim(me); één van —, ien fan jimmen, jimmes; bij —, to jimmes.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. pers. vnw. 2de pers. m. en v. mv., bij gemeenz. aanspraak : gaan jullie mee ? ; ik heb het jullie wel gezegd ; ze hebben jullie gezien ; — als vocat. voor scheldw.: jullie lammelingen l — II. bez. vn. als voren: is dat jullie goed l
M. J. Koenen's (1937)
1 pers. vnw. (jelui, gijlieden): wat doen jullie? 2 bezitt. vnw. (van jullie): jullie os.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
I. pers. vn. 2e pers. v./m. (mv.), bij gemeenz. aanspraak: gaan mee?; als vocatief voor scheldwoord: — lammelingen!; II. bez. vn. als voren: is dat — goed?
J.H. van Dale (1898)
JULLIE, pers. vnw (gemeenz.) jelui, gijlieden, gij.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.