Velen van jullie zullen de spannende boeken van Penning en andere schrijvers over den Zuid-Afrikaansen Boerenoorlog gelezen hebben. Geen wonder, dat jullie zo’n belangstelling voor die boeken hebben, ze handelen toch over een volk, dat nauw aan ons verwant is.
Een groot deel van de blanke bevolking van Zuid-Afrika toch stamt af van Nederlandse kolonisten. Vanaf de eerste nederzetting aan de Kaap onder Jan van Riebeek in 1652 tot 1795, stond Zuid-Afrika onder de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Spoedig na 1795 werd Zuid-Afrika door de Engelsen bezet. Deze brachten vele veranderingen aan, o.a. werd het Engels de officiële taal. In 1835 begonnen toen de Boeren den Groten Trek naar het Noorden, om aan het gezag van de Engelsen te ontkomen. De kaffers (zo noemen de boeren de negers, die in Zuid-Afrika leven), de Hottentotten en de Bosjesmannen werden door de Boeren uit dit gebied verdreven en de Boeren stichtten er de twee republieken OranjeVrijstaat en Transvaal, die in 1854 en in 1852 door Engeland werden erkend. Voortdurend moesten de beide republieken tegen de oorspronkelijke, naar het Noorden verdreven bevolking strijden.
In 1867 werd er goud en in 1869 diamant ontdekt bij Kimberley. Vele vreemdelingen, daar „uitlanders” genoemd, trokken naar de mijngebieden.
De Engelsen begrepen, dat deze gebieden grote waarde hadden en verklaarden opeens, dat die gebieden van hen waren. Later zou het zelfbestuur weer hersteld worden, beloofden ze.
Hiervan kwam echter niets en in 1880 kwamen de Boeren in opstand. De Engelsen werden herhaaldelijk verslagen. Ze hadden slechts een kleine macht in Zuid-Afrika — en in 1881 werd de Transvaal weer als onafhankelijke republiek erkend. Er bleven echter moeilijkheden tussen Engeland en de Transvaal en in 1884 werd een deputatie van de Republiek naar Engeland gezonden, om een betere regeling te verkrijgen, wat ook werkelijk gelukte.
In de nu komende jaren werd de volgende kwestie van steeds meer betekenis: De Boeren-republieken wensten den uitlanders geen politieke rechten te geven, voordat ze zeven jaren in het gebied der republiek hadden gewoond. Ze konden dus in die zeven jaar o.a. het kiesrecht niet uitoefenen. Heftig protesteerden hiertegen de immigranten, die zich verenigd hadden en wisten, dat Engeland achter hen stond.
In 1895 deed de Engelsman Jameson, in (stille) samenwerking met Cecil Rhodes, Premier van de Kaapkolonie, en enkele mijneigenaren, met — 800 man, een inval in de Transvaal, quasi om kiesrecht voor de uitlanders te krijgen, inderdaad om de republiek te veroveren voor Engeland. Hij werd echter verslagen.
Nu ging Engeland zich openlijk met de uitlanderskwestie bemoeien. De Republieken wilden echter van geen regeling weten, vooral nu niet, nu Engeland er zich mee bemoeide, en in 1899 begon de oorlog tussen de beide Boerenrepublieken en Engeland.
In den eersten tijd behaalden de Boeren vele successen. Ze streden voor hun goed recht; hun enthousiasme en moed waren zeer groot en ze kenden het terrein uitstekend en wisten een goed gebruik te maken van de lage, losstaande heuvels, de zogenaamde „kopjes”.
Met hun kleine vlugge „commando’s” (dit zijn kleine afdelingen ruiters; de Boeren hadden uitsluitend ruiters, géén voetvolk) wisten ze grote afdelingen Engelsen te verslaan, of tegen te houden.
Maar de Boeren waren geen beroepskrijgers en voor den oorlog op langen termijn waren ze ongeschikt, terwijl het Engelse leger een beroepsleger was, dat stipt aan de bevelen van de officieren gehoorzaamde.
Langzamerhand kwamen de Engelsen in het voordeel en ontzetten het door de Boeren belegerde Ladysmith in 1900, terwijl ook Mafeking, waar de verdediging georganiseerd was door den huidigen Lord Baden Powell, niet in handen der Boeren viel.
President Kroger ging naar Europa, om hulp te vragen, maar hoewel men daar zeer sympathiek tegenover de Boeren stond en de wijze van oorlogvoeren van de Engelsen, die honderden boerenvrouwen en kinderen in de concentratiekampen lieten lijden, zeer scherp afkeurde, wilde men Kroger toch geen hulp geven.
In 1902 gaven de Boeren het op en kwam de vrede van Vereeniging (een plaats aan de spoorlijn Bloemfontein-Pretoria) tot stand. De Engelsen zegden, vooral onder invloed van de stemming in het buitenland, den Boeren zelfbestuur toe. In 1906 kreeg de Transvaal zelfbestuur en in 1907 de Oranje-Vrijstaat.
In 1910 kwam de Unie van Zuid-Afrika tot stand, waartoe behalve de Kaap en Natal, ook Transvaal en de Oranje-Vrijstaat behoren.