Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Zeven

betekenis & definitie

ZEVEN. Behoort, even als drie, vijf en negen, tot de heilige en mystieke getallen der Vrijmetselaren. Dit getal werd bij de ouden geacht, dewijl het 3 en 4 bevat. Veelligt hebben ook meetkundige figuren daartoe geleid. De diagonaal van het vierkant is tegelijk diameter van den cirkel, getrokken om het vierkant, en in deze lijn wordt de zeven van gewigt.

De wortel des quadraats staat in rede tot de diagonaal als 5-7, daarentegen de diameter des cirkels tot den omtrek als 7-22. of liever bijna deze evenredigheid. Maar ook de verschijnselen in de natuur maakten opmerkzaam op het getal zeven, ofschoon de planeten niets hiertoe bijdroegen. De Hindoos en Egyptenaren erkenden zeven hoofdkrachten der natuur, waaruit de wereld is ontstaan, en 7 werd het harmoniesch getal van de harmonie aller wezens. Eene door zeven sterren afgebeelde kroon is het zinnebeeld der onsterfelijkheid. Dit getal 7 heeft, volgens den graad van Ridder van het Oosten en Westen, betrekking op schoonheid, goddelijkheid, eer, magt, roem, kracht en wijsheid.Schoonheid dient, om te verfraaijen; goddelijkheid is het karakter der Vrijmetselarij; eer is de grondslag' van den arbeid der Ridders-Metselaars; magt is noodig, om de vijanden der Orde te weêrstaan; roem is het erfdeel van den ootmoedigen Vrijmetselaar zoowel als van den grootsten Prins; kracht, ondersteunt, en wijsheid geleidt ons.

De 7 sterren beteekenen de vriendschap, die wij verschuldigd zijn aan onze Broederen; de onderwerping, die wij verschuldigd zijn aan den achtbaren Meester; de getrouwheid in onze betrekkingen; de voorzigtigheid, als de geleidster van den Vrijmetselaar, en de matigheid, als heilzaam voor ligchaam en geest (hier ontbreken twee sterren). De 7 kandelaars den haat, de tweedragt, den hoogmoed, de onbedachtzaamheid, de ontrouw, de onbezonnenheid en den achterklap, welke de Vrijmetselaar moet vermijden. Volgens de Schotsche drieëenheids-Ridders: de 7 hemelsche wetenschappen, de 7 sakramenten, de 7 Maçonnieke graden, de 7 dagen der schepping, de 7 jaren, besteed tot het bouwen van den Tempel, de 7 gelukzaligheden, de 7 vrije kunsten. Volgens de Zonne-Ridders: de 7 metalen, de 7 genoegens van het leven, als: de 5 zinnen, benevens de rust en de gezondheid; de 7 hoofd- of oorspronkelijke kleuren, die de regenboog vertoont; 7 driften, nuttig, wanneer men ze matigt; doodelijk, wanneer men zich aan haar overgeeft; de 7 Cherubim Michaël (wie is als God), Gabriël (man of held Gods), Uriël (vuur van God), Zerachiël (levende God), Gamaliël (wien God vergeldt), Raphaël (wien God geneest), Tsaphiël (verborgen God). Volgens alle hooge graden de 7 gestalten der maan. De zeven Egyptiesche Koningen, van welke de laatste, TYPHON, onttroond werd.

De 7 Chineesche Monarchen, van welke de laatste, TEBI, onttroond werd. De 7 Romeinsche Koningen, van welke de laatste, TARQUINIUS, onttroond werd. De 7 maal 10 jaren na JEZUS CHRISTUS, het tijdstip, waarop Jeruzalem verwoest werd. De Babylonische gevangenschap, die 7 maal 10 jaren duurde; de 7 maal 141 jaren, sedert den zondvloed tot ABRAHAM, volgens JOSEPHUS. Het orakel van MEMNON, dat de tegenwoordigheid van God alle 7 jaren verkondigde; de schatting van 7 jongelingen en 7 meisjes, welke MENES in Kreta vorderde. De 7 stuurlieden van OSIRIS.

De 7 beschermgeesten, gevolg van MITHRA. De 7 Aartsengelen. Volgens den Eng. Medgezellen kathechismus beteekent het getal 7, wijsheid, kracht, schoonheid, zachtmoedigheid, broederliefde, hulpvaardigheid en trouw. In het Hebreeuwsch wordt het getal zeven aangeduid door het woord dat alleen door verandering van klankteekens het woord (verzadiging) wordt, alsof het zevental toen reeds werd beschouwd als verzadigd of volkomen getal. BILDERDIJK zegt:

De aard van dit getal-zelf, wettigt en bevestigt deze benaming. Volkomen is, als Aristoteles zegt, en geheel de Oudheid met hem, hetgeen begin, midden en einde heeft. Deze volkomenheid merken wij op in de drie (zie dat Art. D.I. bl. 164), welke daarom ook mede als beginsel van volkomenheid aan wordt gemerkt. Maar het zevental heeft deze hooger volkomenheid, dat zijn midden ter wederzijde het volkomen drietal overlaat; dat zijn midden het zoodanig verdeelt, dat elk uiterste wederom begin, midden en einde heeft, en het is dus de volkomenheid der volkomenheden, als men sprak, dat is hooger volkomenheid of volkomenste.

Het moge nu hiervan zijn, of uit andere mystiesche gronden, men weet, hoe veel de allerhoogste Oudheid in de heiligheid van dit getal stelde, en hoe het bij Joden en Christenen steeds een voorwerp van diepe overdenking was. Niet vreemd is het derhalve, zoo het, woord in Martinii Etymologicon als ware het eigenlijk eerbiedwaardig beschouwd.

< >