Onder dit begrip verstaat men het bijzondere karakter van die arbeidstoestanden, waarbij de arbeider in de keuze van arbeidssoort, -plaats, -tijd, -duur en -loon, althans wettelijk en theoretisch, uitsluitend afhankelijk is van zijn eigen wil en in sommige gevallen zelf de vruchten plukt van zijn meerderen arbeid. Bij gedwongen of onvrijen arbeid (slavernij, lijfeigenschap, zie ald,), zal de productie alleen kunnen stijgen of niet beneden een bepaalde grootte dalen tengevolge van de vrees voor straf van het betrokken individu, daar de meerdere productie hierbij alleen den werkgever of heer ten goede komt.
Bij wettelijk vrijen arbeid daarentegen zal de arbeider zijn levensstandaard van zelf meer willen doen stijgen en als een natuurlijk gevolg daarvan grooteren arbeidslust en dientengevolge productiviteit ontwikkelen. Bij stukwerk zal het productievermogen uit den aard der zaak grooter kunnen zijn dan bij het gewone dagloonstelsel, tijdloon, daar elk meerder gereedgemaakt artikel den arbeider zelf hierbij direkt ten goede komt, terwijl bij zoogenaamden arbeid „voor eigen rekening” de V. bij overigens gelijke verhoudingen, de meeste arbeidskracht zal doen ontwikkelen; door dit laatste stelsel kunnen zich ook kapitaallooze arbeiders door associatie onder gunstige omstandigheden een financiëel vrij welvarend bestaan scheppen. De overgang in de wereldgeschiedenis tusschen den vroegeren slaven- en den tegenwoordigen vrijen arbeid (loonstelsel) wordt gevormd door het gildewezen (zie Gilde). Wat men onder vrijen arbeid verstaat is feitelijk in de meeste gevallen meer een theoretisch begrip, daar de omstandigheden (gebrek aan bestaansmiddelen enz.) den vrijen arbeid bijna steeds in een stelsel van gedwongen arbeid (loonslavernij) doen ontaarden. De ideale toestand van vrijen arbeid, zooals de sociaaldemokratie zich dien droomt, is dan ook deze, dat de arbeider zelf aandeel heeft in de productie-middelen (machines, grond, kapitaal enz.). De onvrije of gedwongen arbeid openbaart zich in de navolgende stelsels: heerendiensten, vroondiensten, cultuurstelsel (zie Supplementdeel), lijfeigenschap, slavernij. Zie al deze artikelen, tevens Staathuishoudkunde, Koeli, en Socialisme.