Gepubliceerd op 14-03-2021

Straf

betekenis & definitie

in algemeenen zin een leed, dat aan iemand ter zake van eene verboden, althans ongeoorloofde gedraging door of vanwege eene boven hem staande macht of autoriteit (God, staat, superieur, kerk, vader, onderwijzer enz.) wordt aangedaan. In rechtskundigen zin het leed, ingevolge eene wettelijke strafbepaling door den strafrechter op te leggen aan hem, die een wettelijk voorschrift overtrad.

Aangaande de vragen, waarom, met welk doel, met welk recht van staatswege gestraft wordt, heerscht zeer groote verdeeldheid. Volgens de zoogenaamde absolute strafrechtstheorieën is de straf een noodwendig gevolg van het delikt, een leed dat om der gerechtigheidswille moet worden ondergaan; het kwaad dat de dader pleegde, moet worden vergolden door een kwaad, een leed, dat hij ondervindt (Kant, Hegel, Stahl). De dusgenoemde relatieve strafrechtstheorieën zien in de straf een middel tot bereiking van een bepaald doel of van verschillende doeleinden, herstel of verdediging van de rechtsorde, beveiliging van de maatschappij door afschrikking van den misdadiger, afschrikking van allen door de strafbedreiging, verbetering, onschadelijkmaking enz. (Feuerbach, Bentham, Krause, Bauer). De (jemenyde of vereenigingstheorieëii achten de straf in het algemeen gerechtvaardigd met een beroep op de gerechtigheid, doch zijn tevens van oordeel, dat bij de keuze van strafsoort en strafmate het door de straf te bereiken doel voor oogen gehouden moet worden (Rossi, Ortolan, Berner). De anthropologisch-criminalistische of Nieuwe Italiaansche school (Lombroso, Ferri, Garofalo) wil, voor zoover zij hare leer in de uiterste consequentie doorvoert, van straf in den gewonen zin niet weten, omdat volgens haar de misdadiger geen schuld heeft, maar de misdaad, althans veeltijds, te wijten is aan aangeboren of overgeërfde eigenschappen van den dader. Daarentegen wordt door de sociologische school, die vooral in Frankrijk en Duitschland hare uitnemendste vertegenwoordigers vindt, aangevoerd, dat veel meer gewicht moet worden gehecht aan maatschappelijke omstandigheden en misstanden, die den misdadiger maar al te vaak tot zekere hoogte nopen tot zijn wangedrag. Be kennis van het wezen der straf en al wat daarmede samenhangt, heeft in de laatste jaren groote vorderingen gemaakt door de werkzaamheid der Internationale strafrechteiijke vereeniging, op initiatief van von Liszt (Giessen, Marburg, Halle, Berlijn), van Hamel (Amsterdam) en Prins (Brussel) op 31 Dee. 1888 gesticht en thans over de 1000 leden tellende, die zich, zonder bepaaldelijk en bij voorbaat voor de eene of andere opvatting of theorie partij te kiezen, wijdt aan de studie van de misdadigerswereld, van de misdaad als maatschappelijk verschijnsel, hare sociologische en anthropologische oorzaken en de middelen om haar te bestrijden.De straffen worden volgens het Nederl. recht onderscheiden in hoofdstraffen die afzonderlijk of vereenigd met eene bijkomende straf, en bijkomende straffen, die alleen vereenigd met eene hoofdstraf kunnen worden opgelegd.

De hoofdstraffen zijn:

1. gevangenisstraf;
2. hechtenis; en
3. geldboete.

De bijkomende straffen zijn:

1. ontzetting van bepaalde, in de wet opgenoemde rechten, telkens bij het misdrijf speciaal aangewezen, bijv. het recht om ambten te bekleeden of te dienen bij de gewapende macht, het kiesrecht, de uitoefening van bepaalde beroepen;
2. plaatsing in eene rijkswerkinrichting, bij bedelarij, landlooperij of herhaalde dronkenschap;
3. verbeurdverklaring van bepaalde, den veroordeelde toebehoorende voorwerpen, door middel van misdrijf verkregen of waarmede misdrijf opzettelijk is gepleegd, ook bij niet opzettelijk gepleegd misdrijf of bij overtreding, doch alleen in de bij wet of verordening bepaalde gevallen; en
4. openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak in de bij de wet bepaalde gevallen en op, de wijze door den rechter te bepalen.

De gevangenisstraf is levenslang of tijdelijk. De duur der tijdelijke is ten minste 1 dag en gewoonlijk ten hoogste 15 achtereenvolgende jaren. Alleen dan is het maximum 20 jaren, wanneer de rechter ook levenslang zou mogen opleggen of wanneer bij schuldigverklaring aan meerdere misdrijven of wegens herhaling van misdrijf of wegens het ambtenaarschap van den schuldige de tijd van 15 jaren mag worden overschreden.

De duur der hechtenis is ten minste 1 dag en gewoonlijk ten hoogste 1 jaar. Alleen dan is het maximum 1 jaar en 4 maanden, wanneer bij schuldigverklaring aan meerdere misdrijven of wegens herhaling van misdrijf of wegens het ambtenaarschap van den schuldige de tijd van 1 jaar mag worden overschreden.

De voornaamste punten van verschil tusschen de gevangenisstraf en de hechtenis zijn: gevangenisstraf van 5 jaar of minder wordt geheel, die van langeren duur wordt gedurende de eerste 5 jaren in den regel in afzondering (cellulair) ondergaan; de hechtenis daarentegen in den regel in gemeenschap; — de gevangene is verplicht tot het verrichten van den hem opgedragen arbeid; de tot hechtenis veroordeelde daarentegen houdt zich bezig met zoodanigen arbeid als hij verkiest, behoudens de voorschriften van orde en tucht; over de opbrengst van zijn arbeid heeft hij de vrije beschikking; het door den gevangene verdiend arbeidsloon daarentegen wordt verdeeld in uitgaanskas (Va) en zakgeld; — de tot gevangenisstraf veroordeelde kan, wanneer hij drie vierden van zijn straftijd, tevens ten minste 3 jaren in de gevangenis heeft doorgebracht, voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld. Gedraagt hij zich goed, komt hij de voorwaarden na, en verstrijkt dus zijn straftijd zonder herroeping, dan wordt de gevangenisstraf geacht geheel te zijn ondergaan. In het tegenovergestelde geval wordt zijne invrijheidstelling herroepen en wordt hij opnieuw ingesloten, en wel voor zoodanigen tijd als er bij zijne voorwaardelijke invrijheidstelling nog van zijn straftijd over was. Bij hechtenis daarentegen is er van voorwaardelijke invrijheidstelling geen sprake. (Zie verder Gevangeniswezen.)

De geldboete bedraagt ten minste 50 cents; een maximum is niet bepaald. Bij wanbetaling wordt de boete vervangen door de z.g. subsidiaire hechtenis, waarvan de duur in het vonnis moet worden bepaald op ten minste 1 dag en ten hoogste zooveel dagen als het maximum der in het artikel bedreigde boete vijftallen guldens bevat, tevens ten hoogste een dag voor eiken halven gulden der opgelegde boete, en in den regel niet meer dan 6 maanden.

Voor de straffen in het fiscaal en in het militair strafrecht, zie ald.

Tuchtstraffen of disciplinaire straffen zijn die welke worden opgelegd ter zake van vergrijpen tegen de tucht in een bepaalden kring (krijgsmacht, politie, ambtenaren der posterijen enz., huiselijke, kerkelijke, schooltuchtstraffen).

In burgerrechtelijken zin is straf datgene waartoe iemand zich tot zekerheid van de uitvoering eener verbintenis heeft verbonden voor het geval zij niet nagekomen wordt. Art. 1340 B. W.