Gepubliceerd op 29-01-2021

V. post- en télégraphié

betekenis & definitie

F. had in 1899 9830 postkantoren; de opbrengst der posterijen, met inbegrip der télégraphié, bedroeg in dat jaar 2569/10 millioen, de uitgaven I88V2 millioen francs. In 1895 werd het land ten aanzien van het postwezen verdeeld in 12 directiën, elk met een directeur aan het hoofd; verder werden een menigte hulppostkantoren (kantoren met vereenvoudigden dienst) geopend. De optische telegraphie, in 1794 ingevoerd, had in 1844 een uitgebreidheid van 5000 km. en verbond toenmaals Parijs met 29 andere steden. De electrische telegraphie werd eerst in 1850 ingevoerd en in 1899 had het net 145.202 km. lijnen met 531.519 km. draad; in genoemd jaar -werden verwerkt 48.144.151 telegrammen, waaronder 39.071.518 interne, 6.379.182 internationale, 1.122.180 doorgangstelegrammen en 1.571.271 dienstdepèches; de ontvangsten bedroegen 43.022 065 frs.; de kabellijnen naar andere landen zijn het eigendom van buitenlandsche maatschappijen, uitgezonderd de lijn van Parijs naar New-York. De lengte der telefoonlijnen bedroeg over geheel F. in 1899: communaal 16.764 km. met 252.024 km. draad, intercommunaal 24 773 met 70.909 km. draad.

Bestuur De regeeringsvorm van F. is representatief-republikeinsch en berust op de door de nationale vergadering aangenomen grondwet van zö Febr. 1875 en op eenige politieke acten, uitgevaardigd in de jaren 1875, 1879, 1884, 1885 en 1889, welke haar aanvullen. Volgens deze regeert de president der Republiek, door tusschenkomst van zijn ministers en onder medewerking van een Senaat (Eerste Kamer) en een Kamer van afgevaardigden (Tweede Kamer). Hij heeft uitsluitend uitvoerende macht. De Tweede Kamer wordt, overeenkomstig de desbetreffende wet van 15 Febr. 1889 gevormd door algemeene, directe verkiezingen, die departementsgewijs plaats hebben, in dier voege dat arrondissementen met 70 000 of minder inw.

1 afgev. en arrond. van meer dan 70.000 inw.
2 afgev. kiezen: de arrond. zijn dus de eigenlijke kiesdistricten ; de kiezer moet zijn fransch burger en zijn 21ste jaar bereikt hebben, de afgevaardigde moet fransch burger en 25 jaren oud zijn, aan zijn militieplichten hebben voldaan en 14 dagen vóór de stemming schriftelijk verklaren dat hij zijn kandidatuur aanvaardt; de Tweede kamer bestaat uit 584 leden, die voor 4 jaren, de Senaat uit 300 leden, die sinds de desbetreffende wet van 9 Dec. 1884 departementsgewijs en door de koloniën voor 9 jaren gekozen worden ; om de drie jaren treedt ‘/3 der senaatsleden of sénateurs af; de verkiezing der sénateurs geschiedt door een bizonder kiescollege, bestaande uit de leden-Tweede kamer, de leden der generale raden en der arrondissementsraden, alsmede uit bizondere gedelegeerden der gemeenteraden (nl. van 1 tot 30, al naar het aantal gemeenteraadsleden), alles van het departement waarin de verkiezing plaats heeft; elke sénateur moet franschman en minstens 40 jaar oud zijn. Senaat en Kamer worden elk jaar op den tweeden Dinsdag in Januari geopend en hunne sessies moeten minstens vijf maanden duren; beide lichamen beginnen en eindig m hunne sessies tegelijkertijd. De president sluit de zittingsperiode en heeft het recht de Kamer voor buitengewone vergaderingen bijeen te roepen; hij is gehouden zoodanige buitengewone verg. te bevelen telkens wanneer de helft van het ledental van een der Kamers dit verlangt. De president kan de Kamers verdagen, echter voor niet langer dan een maand en niet meer dan tweemaal in eenzelfde zittingsperiode. Iedere sénateur en afgevaardigde heeft het recht van initiatief; de sénateurs en afgevaardigden ontvangen per jaar 9000 francs schadevergoeding en hebben vrij-reizen op alle spoorwegen ; het tractement der presidenten v/d senaat en van de Kamer bedraagt 100.000 francs per jaar, benevens vrije bewoning van een paleis van den staat. De Senaat kan niet worden ontbonden: ingeval de president der republiek ontbinding der Tweede kamer (Chambre des dóputós) noodzakelijk acht is hij gehouden den senaat omtrent dezen maatregel te raadplegen, en handelen overeenkomstig de beslissing van dit lichaam, bij meerderheid van stemmen te nemen. De Senaat neemt aan of verwerpt de door de Tweede Kamer met meerderheid van stemmen aangenomen wetten : geen wet treedt in werking zoo zij niet door beide Kamers in geheel dezelfde termen bij meerderheid van stemmen is aangenomen. De discussiën en stemmingen der beide lichamen hebben plaats in openbare zitting: zoo de Senaat dit ten nutte van den staat noodig oordeelt kan zij met gesloten deuren vergaderen. Van al het in beide lichamen gesprokene wmrden stenografische verslagen opgemaakt. De tijdens de zittingen geuite meeningen of uitgebrachte stemmen kunnen tot geenerlei rechtsvervolging aanleiding geven. De Senaat en de Kamer hebben bij officieele of openbare ceremoniën den voorrang boven alle andere bij de grondwet ingestelde lichamen. Beide lichamen tezamen in vergadering bijeen vormen de nationale vergadering (Assemblee nationale); deze kiest den president der republiek en herziet de grondwet, en heeft haar zetel te Versailles.

De president der republiek wordt gekozen door de beide tot assemblée nationale vereenigde Kamers, bij meerderheid van stemmen, en voor den tijd van zeven jaar; hij is herkiesbaar ; hij heeft het recht van initiatief, kondigt de door de beide Kamers aangenomen wetten af en draagt zorg voor de tenuitvoerlegging ; hij heeft het recht van begenadiging, beschikt over de gewapende macht, en benoemt alle burgerlijke en militaire ambtenaren, met inbegrip van de hoofden der ministerieele departementen (ministers). Alle door hem uitgevaardigde wetten enz. moeten door een minister mede worden onderteekend. De ministers zijn met de Kamers verantwoordelijk voor de algemeene politiek der regeering, en verder elk voor zijne krachtens zijn functie verrichte persoonlijke handelingen. De president is niet dan ingeval van hoogverraad verantwoordelijk; hij wordt alsdan door den Senaat geoordeeld, evenals de ministers, inzake misdrijven in de uitoefening van hun functie bedreven; In beide gevallen echter moeten de president der republiek of de ministers door de Kamer van afgevaardigden in staat van beschuldiging worden gesteld. De president der republiek kan bij officieel dekreet den Senaat tot Hoogen Raad van justitie constitueeren, teneinde te oordeelen in gevallen van aanslag tegen de zekerheid van den staat. De presidentszetel vacant komende, kiezen de vereenigde Kamers onmiddellijk een nieuwen president. De uitvoerende macht en de beide Kamers zetelen sinds 1879 weer te Parijs.

F. wordt geregeerd volgens een stelsel v. centralisatie ; er bestaan 11 departementen of ministeriën, n.i. 1) dat van Binnenlandsche zaken, onder hetwelk ook de eeredienst ressorteert, 2) van Buitenlandsche zaken, 3) van Financiën, I) van Justitie, 5) van Handel, Nijverheid, Post- en Telegraphie, 6) van Landbouw, 7) van Openbaar Onderwijs en Kunst, 8) Publieke werken, 9) van Oorlog, 10) van Marine, 11) van Koloniën. Verder is er een Raad van State ingesteld, waarin de Minister van justitie het voorzitterschap bekleedt; deze raad overweegt alle wetsvoorstellen en dekreten, alsmede alle maatregelen van inwendig bestuur, hij wordt gehoord over de vernietiging der besluiten en over machtsoverschrijding van de verschillende gezagslichamen, en behandelt voorts alle vragen die de president der Republiek of de ministers hem voorleggen. De leden van dezen Raad worden door den president der Republiek benoemd. Competentie-geschillen tusschen gemeenteraden, departementale staten enz. en de rechterlijke macht worden behandeld door een in 1872 ingesteld bijzonder tribunaal. Aan het centraal-bestuur der ministeriën sluit zich onmiddellijk het provinciaal of departementaal bestuur aan. Aan het hoofd van elk der 87 departementen (zie tabel pag. 2812) staat een prefect, die de bevelen der ministers ten uitvoer legt; zijn assistenten vormen het college van prefectuur-raden: behalve zijn positie als regeerings-orgaan is de prefect echter ook de vertegenwoordiger van de belangen van zijn departement, dat tegelijkertijd een bestuursdistrict en een autonoom lichaam en als zoodanig een rechtspersoon is De prefect wordt bijgestaan door een generalen raad (zooveel als provinciale staten), die uit evenveel leden bestaat als het departement kantons telt; zij worden gekozen volgens het stelsel van algemeen kiesrecht en op den grondslag der voor de gemeenteraadsverkiezingen opgemaakte kiezerslijsten. De generale raden, wier mandaat G jaar duurt, moeten in het departement, waarvoor zij gekozen zijn, woonachtig of daarin aangeslagen zijn in de directe belasting; om de 3 jaar treedt R;; af; de aftredenden zijn herkiesbaar. De generale raad verdeelt de belastingen over de gemeenten, overweegt de finaneieele aangelegenheden van het departement, waarbij zijn besluiten ten deele bekrachtiging van hoogerhand behoeven, en spreekt zich uit over alle zaken die aan zijn oordeel worden onderworpen. Iedere generale raad kiest jaarlijks uit zijn midden een permanente departementscommissie, welke gedurig ter beschikking is van den prefect. De onderafdeelingen der departementen, de arrondissementen, hebben elk een onder-prefect, die eigenlijk slechts een agent van den prefect is; hij wordt bijgestaan door een gekozen arrondissementsraad (conseil d’arrondissement), die een jaarlijksche zittingsperiode van ten hoogste 15 dagen heeft. De onderdeelen der arrondissementen, de kantons, hebben geen administratieve beteekenis, maar dienen slechts als grondslag voor de verkiezingen en voor de militaira lichtingen; in elk kanton is verder een kantonrechter gevestigd. Aan het provinciaal bestuur sluit zich het gemeentelijk bestuur aan. Daar de gemeente tegelijk een bestuursdistrict en een zelfstandige rechtspersoonlijkheid is, vereenigt ook de burgemeester (maire), evenals de prefect, de dubbele hoedanigheid van regeeringsambtenaar en vertegenwoordiger der gemeente in zich. De maire en de adjunct-maires worden door den gemeenteraad gekozen, uitgezonderd te Parijs. Als ambtenaar der regeering heeft hij hare opdrachten ten uitvoer te leggen en voor de naleving der wetten zorg te dragen; zijn besluiten (arrêtés) behoeven ten deele bekrachtiging van den prefect of van den onderprefect. Als vertegenwoordiger der gemeente beheert hij de gemeentegoederen, legt het gemeentelijk budget voor, en vertegenwoordigt de gemeente in rechten, ook is hij ambtenaar van den burgerlijken stand, draagt zorg voor het aanleggen en bijhouden van registers van den burgerlijken stand, voltrekt het burgerlijk huwelijk (onder toezicht van den staatsprocureur) en benoemt voor het meerendeel de gemeentelijke ambtenaren en beambten. Zoowel het ambt van maire als dat van adjunct-maire (van welke gemeenten van minder dan 2500 inw. er slechts 1 hebben) is onbezoldigd. De maire wordt bijgestaan door een gemeenteraad (Conseil municipal), die door de inwoners eener gemeente gekozen wordt; kiezer voor den gemeenteraad is elk franschman die 21 jaar oud en minstens 6 maanden in de gemeente woonachtig is en in het bezit is van zijn burgerlijke rechten : kiesbaar is ieder franschman die zijn 25ste jaar bereikt heeft en op de gemeentelijke kiezerslijst voorkomt of in eenige directe belasting is aangeslagen. De gemeenteraad moet minstens 10 leden sterk zijn en kan tot 86 klimmen (in steden van 60.000 of meer inw.) behoudens de bepalingen voor gemeenten die in meerdere mairiën zijn gesplitst; de zittingen van den gemeenteraad, die, behalve de buitengewone, door prefect, onderprefect of maire te bevelen, viermaal per jaar voor hoogstens 14 dagen plaats hebben, zijn sinds 1884, te Parijs sinds 1886 openbaar.

Rechtspleging Deze gaat uit van het ministerie van justitie ; het burgerlijk recht wordt uitgeoefend door de kanton- of vrederechters, de arrondissementsrechtbanken en de hoven van appèl; in elk der kantons is een vrederechter, in volkrijke kantons bijgestaan door plaatsvervangers, die uit de advokaten worden genomen ; in elk arrondissement is een arrond.-rechtbank gevestigd ; er zijn 26 hoven van appèl. Het fransche strafrecht onderscheidt politie-overtredingen (contraventions), vergrijpen (délits) en misdrijven (crimes) ; beide eersten worden behandeld door den vrederechter, die echter slechts tot 15 francs geldboete of 5 dagen hechtenis kan straffen ; misdrijven worden behandeld door de assizenhoven, die om het kwartaal in elke departementshoofdstad zitting nemen en uit rechters en gezworenen bestaan: het hof van cassatie doet alleen uitspraak omtrent de richtige uitlegging en toepassing der wetten. In het fransche recht bestaan derhalve slechts twee instantiën, daar het hof van cassatie in geenerlei zaak uitspraak kan doen. De doodstraf werd in 1892 toegepast op 27 personen, in 1896 op 24 personen.

Financiën De staatsinkomsten’ bestaan uit de opbrengst van directe en indirecte belastingen en bedroegen in 1901 in het geheel 3.552.403.054 francs, waarbij nog de inkomsten van Algiers komen, nl. 2l/s millioen francs. Wat de uitgaven betreft, vordert de openbare of staatsschuld (op 1 Jan. 1901: 30.096.632.622 francs groot) jaarlijks 1245Vs millioen francs ; andere posten zijn : president der republiek en leden der beide Kamers 1329/ioo millioen francs, dept. van Financiën 193/ó mill. fr., van Justitie êö1/^ van Buitenl. zaken 1632/joo, van Binnenl, zaken en Eeredienst 12068/3<)0, van Oorlog 693, van Marine 3277/in, van Openbaar Onderwijs en Schoone kunsten 22187/j()o, van Handel en Industrie 39'/io, van Koloniën 11 lS7/1oo, van Publieke werken 21858/xoo millioen francs; in het geheel bedroegen de staats-uitgaven in 1901 3.554 354 212 francs. In de 36.170 gemeenten stegen van 1891 tot 1900 de gewone inkomsten van 675 tot 79412/10o (voor Parijs alleen van 26469/ioo tot 32122/)o0). de gewone uitgaven van 64162/ioo °P 761 ®/joo (Parijs: van 26469/100 op 32122/ioo) millioen francs. Onder de bronnen van inkomsten stegen inzonderheid de opcenten (centimes additionels), die in 1900 1951/ millioen frs. opbrachten.

Bankwezen, maten, gewichten, enz Onder het 100-tal bankinstellingen is de Banque de France de voornaamste: verder zijn te noemen: Credit foncier (aandeel-kapitaal 170'/g mill. frs.), Crédit Lyonnais (Lyon, 100), Banque de Paris et des Pays-Bas (62,5), Société générale (60), Société financière Lyonnaise (50), Société financière de Paris (45), Comptoir d’escompte (40), Banque d'escompte (82.5), Crédit mobilier (30 mill. frs.), Banque Parisienne, Compagnie Franco-Algérienne, Banque hypothécaire de France, Banque commerciale et industrieile, Société des immeubles, Rente foncière, FranschItaliaansche Bank, Crédit industriel et commercial, Banque maritime, La nouvelle Union. De fransche munten, maten en gewichten berusten allen op het decimale stelsel; de munteenheid is de franc; de grondslag der maten is de meter; de eenheid der gewichten is de gram; de scheepston (tonnier de mer of millier) heeft 10 quintaux métriques of 1000 kilogram.

Leger en vloot

I. Landmacht

In F. werd bij wet van 27 Juli 1872 algemeene weerplicht ingevoerd; de wet van 1889, die in 1890 in werking trad, beval de verkorting van den actieven diensttijd van 5 op 3 jaar en tegelijkertijd de verlenging van den reserveplicht m, 3 j.; in 1903 werd de actieve diensttijd op 2 j. gebracht. De grondslagen der tegenwoordige legerorganisatie vormen de wetten van 13 Maart 1875, betreffende de saamstelling van den generalen staf en der afzonderlijke troepen, van 24 Juli 188' en 29 Juni 1894, betreffende de nieuwe organisatie der artillerie, van 25 Juli 1887 en 4 Maart 189.3 inzake de organisatie der infanterie, en van 5 Dec. 1897, welke het land ten aanzien van de organisatie der actieve en territoriale armee in 19 districten verdeelde en de oprichting van een nieuw, het 20ste legerkorps beval. In elk district staat een legerkorps, onder bevel van een divisie-generaal. Aan het hoofd der geheele armee staat de minister van Oorlog, die hiermede bij gebreke van een monarchistisch staatshoofd tevens opperbevelhebber is; van de oprichting der Republiek tot 1902 traden 30 ministers van Oorlog op, waarvan slechts 12 langer dan een jaar aan het bewind bleven. Elk legerkorps telt twee infanterie-divisies, 1 kavallerie-brigade, 1 artillerie-brigade, 1 genie-bataljon en 1 treineskadron; verder bestaan nog 7 zelfstandige kavallerie-divisies, de bezettingsdivisie van Tunis en als hoogere kommando-organen de militaire gouvernementen van Parijs en Lyon. De vice-president van den oppersten krijgsraad (president is steeds de minister van Oorlog) geldt als opperbevelhebber der geheele landmacht in tijd van oorlog. De 20 legerkorpsen zijn over het land verdeeld als volgt : 1ste Korps (korps-kommando te Lille) : Départ. Nord ; Pas-de-Calais : 2de Korps (Amiens): Départ. Aisne, Oise, Somme, Seine-et-Oise (Arrondissement Pontoise) en Seine (Kantons Aubervilliers, Noisy-le-Sec, Pantin, St. Denis en St. Ouen, Arrondissementen 10. 19, en 20 van Paris); 3de Korps Rouaan) : Départ. Calvados, Eure, Seine-Inférieure, Seine-et-Oise (Arrondissementen Mantes en Versailles) en Seine (Kantons Asnières, Boulogne. Clichy, Courbevoie, Levallois-Perret, Puteaux, Neuilly, Arrondissementen 1, 7, 15 en 16 van Paris); 4de Korps (Le Mans): Départ. Eure-et-Loire, Mayenne, Orne, Sarthe; 5de Korps (Orléans) : Départ. Loiret, Loir-etCher, Seine-et-Marne, Yonne ; 6de Korps (Châlons-sur-Marne): Départ. Ardennes, Marne, Meuse en Meurthe-et-Moselle (Arrondissement Briey) : 7de Korps (Besançon) : Départ. Ain, Doubs, Jura, Haute-Marne (Arrondissement Langres, Kantons Arc-en-Barrois Châteauvillain, Chaumont, Nogent-en-Bassigny), Haute-Saône, Vosges (behalve het Arrondissement Neufchâteau en de Kantons Raonl’Etape, Rombervillers, Charmes, Mirecourt, Vittel), Rhône, Arrondissementen 4 en 5 van Lyon en Villefranche en de Kantons l’Abresle, Condrieu, Limonest, Mornant, Neuville, St. Laurent, St. Symp'norien, Vaugneray; 8ste Korps (Bourges) : Départ. Cher, Côte-d’Or, Nièvre, Saône-et-Loire: 9de Korps (Tours): Départ. Maine-et-Loire, Indre-et-Loire, Indre, Deux-Sèvres, Vienne ; 10de Korps (Rennes) : Départ. Côtes-du-Nord. Manche, IUe-etVilaine; llde Korps (Nantes) : Départ. Finistère, LoireInférieure, Morbihan, Vendée ; 12de Korps (Limoges) : Départ. Charente, Corrèze, Creuse, Dordogne, Haute-Vienne ; 13de Korps (Clermont-Ferrand) : Départ. Allier, Loire, Puy-de-Dôme, Haute-Laire, Cantal: 14de Korps (Lyon; hoofdplaats v/h militair district Grenoble) : Départ Hautes-Alpes, Drôme, Isère, Savoie, Haute Savoie, Rhône (Kantons Givors, St. Genis-Laval, Villeurbanne, de Arrondissementen 1—3 en 6 van Lyon) en BassesAlpes (Kantons St. Paul, Barcelonnette en Lauzet) : 15de Korps (Marseille) ; Départ. Basses-Alpes behalve de Kantons St. Paul, Barcelonnette, Lauzet), Alpes-Maritimes, Ardèche, Bouches-du-Rhône, Corse, Gard, Var, Vaucluse; 16de Korps (Montpellier): Départ. Aude, Aveyron, Hérault, Lozère, Tarn. Pyrénées-Orientales: 17de Korps (Toulouse): Départ. Ariège, Haute-Garonne. Gers, Lot, Lot-et-Oar., Tarn-et-Garonne; 18de korps (Bordeaux): Départ Charente-Inférieure, Gironde, Landes, Hautes- en Basses-Pyrénées ; 19de korps (Algiers): Algérie : 20ste korps (Nancy): Dept. Aube, Meurthe-et-Moselle (behalve het Arrondissement Briey), Haute-Marne (Arrondissementen Vassy en Chaumont, behalve de Kantons Chaumont. Arc-en-Barrois, Cl.âteauvillain, Rogent-en-Bassigny), Vosges (Arrondissement Neufehûtel en Kantons Raon-l’Etape, Rambervillers, Charmes, Mirecourt, Wittel) ; bezettings-divisie Tunesië: Tunis De sterkte van het fransche leger bedraagt in vredestijd 743 bataljons van 14 officieren en 50S man, waaronder 44 brigades kavallerie, 40 regimenten veld-artillerie, 18 bataljons artillerie te voet, 7 regimenten genie, 20 eskadrons trein; in 1899 werden twee compagnieën wielrijders gevormd, elk bestaande uit 5 officieren, 9 onder-olficieren, 8 korporaals, 2 hoornisten, 2 reparateurs en 100 man. Bij wet van 7 Juli 1900 werden ook de koloniale troepen onder het ministerie van Oorlog gesteld Ingeval van mobiliseering kunnen nog 10 lichtingen onder de wapens worden geroepen : 4 daarvan hebben reeds een aangewezen plaats in het legerverband ; de 6 andere dienen tot het vormen van nieuwe legerkorpsen Verder kan nog de landweer of de territoriale armee worden opgeroepen. De voornaamste inrichtingen van militair onderwijs zijn : Ecole supérieure de guerre te Parijs : Ecole polytechnique te Parijs; Ecole spéciale militaire te Saint-Cyr; Ecole d’application de l’artillerie et du génie te Fontainebleau, ter verdere opleiding van de leerlingen der Ecole polytechnique ; Ecole d’application de cavalerie te Saumur : Ecole d’application des poudres et salpêtres te Parijs ; Ecole militaire d’infanterie te SaintMaixent : Ecole militaire de l’artillerie et du génie te Versailles; Ecole normale de gymnastique et d’escrime te Joinville-le-Pont ; Ecole normale de tir in het kamp van Châlons; Ecoles d'application pour le tir de l’infanterie in de kampen van Ruchard en Valbonne ; Ecoles d'artillerie en Ecoles du génie, de eerste in alle plaatsen waardestaf van een kavallerie-brigade gevestigd is, de laatste in de stafskwartieren der genie-regimenten ; Ecole de chemins de fer te Versailles ; Ecole d’instruction d’aërostation te Meudon ; Cours pratique de tir d’artillerie of artillerie-schietschool te Poitiers; Ecole d’application du service de santé militaire te Parijs en de Ecole du service de santé te Lyon, waar de militaire geneesheeren worden opgeleid ; Ecole militaire d’administration te Vincennes voor de leerlingen der intendantuur ; Prytanée militaire te La Flèche ter voorbereiding van zoons van officieren en zes voorbereidingscholen (Ecoles militaires préparatoires) voor zoons van soldaten, te Rambouillet, Montreuil-sur-Mer, Saint-Hippolytedu-Fort, Les Andelys, Antun (kavalierie) en Billom (artillerie en genie). Te La Boissièrein het dept Seine-et-Oise bestaat ’n militair weeshuis, Hériot geheeten.

II. Marine De bemanning der vloot wordt volgens een bizondere wet (conscription maritime) gelicht uit de gezamenlijke visschersen zeeliedenbevolking des rijks. De fransche vloot bestond einde 1901 uit de volgende reeds in dienst gestelde of nog in aanbouw zijnde schepen: 36 linieschepen (cuirassés d'escadre) en kustpantserschepen (garde-côtes cuirassés) van elk 5000 ton of meer, 2 kustpantserschepen van 2000 tot 5000 ton, 8 pantser-kanonneerbooten (canonnières cuirassées), 23 gepantserde kruisers (croiseurs cuirassés, cuirassés de croisière) van 5000 tôt 13.000 ton, 33 kruisers (croiseurs) lste, 2de en 3de klasse, van 2000 tôt 8000 ton, 16 adviesbooten (avisos-transports), 13 kanonneerbooten (avisos 3de klasse, canonnières à hélice, chaloupes-canonnières de rivière) van 123 tôt 650 ton, 8 schroef-kanonneerbooten van 140 ton en verscheidene nog kleinere vaartuigen, verder 46 torpedoboot-vernielers (contretorpilleurs en avisos-torpilleurs), 38 zee-torpedobooten (torpilleurs de haute mer of torpilleurs d’escadre) van 120 tot 185 ton, 108 torpedobooten 1ste klasse (torpilleurs de Ie classe) van 66 ton, 77 torpedobooten 2de kl. van 45 tot 50 ton, 15 torpedobooten 3de kl. van 13 tot 34 ton. 8 torpedo-wachtschepen, 12 scheepstorpedobooten, 38 onderzeesche booten (torpilleurs sous-marins en torpilleurs submersibles), en eindelijk 14 opleidings- en andere bizondere schepen.

Bij wet van 30 Juni 1000 werd de verdere ontwikkeling der fransche oorlogsvloot aangegeven, die op 28 moderne linieschepen, 24 moderne pantserkruisers, 52 torpedobootvernielers, 263 torpedobooten en 38 onderzeesche booten zal worden gebracht; hiertoe zullen tot 1907 worden gebouwd : 6 linieschepen, 5 pantserkruisers, 28 torpedobootvernielers, 112 torpedobooten, 26 onderzeesche booten, waarvan de kosten op 497 millioen francs zijn geraamd. Personeel in 1901: 15 vice-admiralen, 30 schouten-bij-nacht, 125 zee-kapiteins, 215 fregat-kapiteins, 754 luitenants ter zee, 502 scheeps-enseignes. 146 adspiranten 1ste en 78 idem 2de klasse, 146 elèves, 327 machineingenieurs, 153 seheepsbouw-ingenieurs, 47 hydrographen, 339 man personeel der marineadministratie, 486 marine-artsen, 46 marinegeestelijken, 24 leeraars, tezamen 1426 man; verder 557 officieren der marine-artillerie, 1539 officieren der marine-infanterie, 24 gendarmerie-officieren, 30 inspecteurs, 342 dekofficieren, 39.336 man matrozen en machinepersoneel, 510 scheepsjongens, 1814 marinereservisten, 47.683 marine-infanteristen, 508 gendarmen. Het marine-budget bedroeg in