Gepubliceerd op 18-03-2021

Sleeswijk (district)

betekenis & definitie

het eenige regeeringsdistrict der pruis. provincie S.-Holstein, 18.903 km.2 groot, in 1900 (met Helgoland): 1.387.968 inw., in 55 steden (tezamen met 600.307 inw.) en 1701 plattelandsgemeenten. Het eigenlijk S., voorheen een hertogdom, vormt het noordelijkst deel der provincie en had in 1864: 406.486 inw., en een oppervlakte van 9140 km.2.



Geschiedenis

Het land S., naar de stad van dien naam (zie volgend art.) benoemd, werd oudtijds bewoond door germaansche stammen, waarschijnlijk eerst door Cimbren, vervolgens door Angelen, Friezen en Jutten, waarbij in de 4de eeuw nog Denen kwamen. Karel de Groote en na hem Hendrik I vereenigden de streken tusschen Eider en Schlei tot een mark; in 1027 werd deze door Koenraad II aan Denemarken afgestaan. Hoewel S. een deensche prov. was, bleef het toch een eigenaardige plaats innemen. Een der stadhouders, leden van het koninkl. huis met den titel van hertog, Knoet Laward, onderwierp ook de Wenden in Oost-Holstein aan zijn gezag, 1115. Twisten tusschen de hertogen van S. en de koningen van Denemarken waren oorzaak, dat de eersten steun zochten bij de graven van Holstein, die nu veel invloed in S. verkregen. In 1386 werd bij het verdrag van Nyborg het hertogdom als een erfelijk leen van Denemarken aan de' holsteinsche graven der Schauenburger linie toegewezen en graaf Gerhard VI trad nu op als hertog van het vereenigde Sleeswijk-Holstein (zie ald.).

< >