Gepubliceerd op 17-02-2021

Helgoland

betekenis & definitie

engelsch Heligoland, duitsch eiland in de Noordzee; het ligt 52 km. van het naaste punt van Sleeswijk (Eiderstedt) en 63 km. n.w. van Cuxhaven; het beheerscht de monden van de Elbe, de Weser en de Eider; de kusten zijn bezet met klippen en hooge rotsen, onder welke de Mönch en de Hengst de grootste zijn. H. behoort tot den kreits Süderdithmarschen van het pruisisch regeeringsdistrict Sleeswijk, beslaat een oppervlakte van 2/3 km.2, en telde in 1900: 2307 inw.

De bevolking is van noord-friesche afkomst en spreekt een eigen taal; bij de godsdienstoefeningen en het onderwijs wordt thans ' het duitsch gebezigd. Het eiland bevat verscheidene badinrichtingen en heeft des zomers een druk vreemdelingenbezoek (1901: 40.000 bezoekers). Door zijn ligging heeft het eiland een groote strategische beteekenis en het is de hoofd-observatiepost voor de verdediging der duitsche Noordzeekusten. Door kabels staat het telegraphisch in gemeenschap met Cuxhaven en Wilhelmshaven. H. kwam met Noord-Friesland aan het hertogdom Sleeswijk, was tot 1714, in welk jaar Denemarken het in bezit nam, een eigendom der hertogen van Gottorp, en werd in 1807 bezet door de Engelschen, die het tijdens het continentaal stelsel van Napoléon I tot de stapelplaats van den smokkelhandel met het vasteland maakien. Bij den vrede van Kiel deed Denemarken voor goed afstand van het eiland, dat nu tot 1890 engelseh bleef.

In laatstgenoemd jaar werd het omgeruild tegen eenig grondgebied in Afrika (zie Duitschland, geschiedenis). H. behoort niet tot het duitsche tolgebied en in handelszaken is H. voor het duitsche rijk buitenland. Het ruilverdrag bepaalt n.l., dat vóór 1 Jan. 1910 de in- en uitvoerrechten, die op het oogenblik van de overdracht bestonden, niet mogen worden verhoogd. Tot op dien datum blijft H. ook vrijgesteld van militaire diensten en rijksbelastingen.

< >