Gepubliceerd op 23-02-2021

Magnus

betekenis & definitie

naam van verscheidene Scandinavische koningen:

M. I de Goede, zoon van Olaf den Heilige, werd geb. in 1024 en overl. in 1047; opgevoed in Rusland, werwaarts zijn vader de wijk had genomen, werd hij in 1035 tot koning van Noorwegen uitgeroepen; na een oorlog met Hardikanut van Denemarken werd besloten dat de langst levende van beide vor-sten over beide landen regeeren zou. M., in 1042 koning van laatstgenoemd land geworden, viel op een krijgstocht tegen Sven, neef van Kanut den Groote, door M. met het bestuur des lands belast, doch tegen hem in opstand gekomen.
M. II, koning van Noorwegen, overl. in 1069, deelde zijn gebied met zijn broeder Olaf Kyrre; die de zuidelijke provinciën kreeg.
M. III, de Barrevoeter, koning van Noorwegen, geb. 1073, overl. 1103, opvolger van zijn vader Olaf Kyrre; veroverde de Hebriden, het eiland Man enz., deed een inval in Ierland, en werd op de terugreis gedood.
M. IV de Blinde, koning van Noorwegen, geb. omstreeks 1115, overl. in 1139, opvolger van zijn vader Sigurd I (1130); kreeg in Harald Gille een door de Denen geholpen mededinger, viel in diens handen en werd door hem van het gezicht beroofd; hij sneuvelde in een zeeslag tegen de zonen van Harald Gille.
M. V, koning van Noorwegen, overl. in 1143, kort na zijn troonsbestijging.
M. VI, koning van Noorwegen, geb. in 1156, overl. 1184; op 5-j. leeftijd tot koning uitgeroepen, onder regentschap van zijn vader Erling Bkakke, werd hij in 1164 te Bergen gekroond, moest, in een burgeroorlog verslagen, naar Denemarken vluchten, bracht hier een leger bijeen, keerde daarmee naar zijn land terug en sneuvelde in den slag van Fimreite.
M. VII, de Wetgever, koning van Noorwegen, geb. 1238, overl. 1280; volgde in 1263 zgn vader Hakon op en maakte het koningschap erfelijk.
M. I Ladulos, koning van Zweden, geb. 1240, overl. 1290; moest eerst de heerschap deelen met zijn broeder Waldemar, verjoeg deze echter en werd in 1276 te Upsala als koning van het geheele land gekroond.
M. Erikson Smek, koning van Zweden en Noorwegen, geb. 1316, overl. 1374, kleinzoon van den vorige; werd op 3-j. leeftijd tot koning van Zweden en Noorwegen, voor de eerste maal geünieerd, uitgeroepen; aanvankelijk regeerde zijn moeder, die echter weldra verjaagd werd; door de kuiperijen van den hoogen adel verloor M. in 1371 Zweden aan Albert van Mecklenburg; M. ging daarop naar Noorwegen; hij kwam om bij een schipbreuk.

< >