Gepubliceerd op 29-01-2021

Lodewijk de geer

betekenis & definitie

zweedsch staatsman, Nederlander van afkomst, tegen ’t einde der 16de eeuw geb., werd in 1632 door Gustaaf Adolf naar Zweden geroepen, ondersteunde krachtig de plannen van dezen vorst ter ontwikkeling der beschaving in zijn rijk. Na Gustaaf’s dood werd hij door den regent tot minister van ’t zweedsche hof in Den Haag aangesteld. In 1644 rustte hij, met toestemming der Staten, in Holland en Zeeland een vloot uit van 30 schepen, die ’t door de Denen belegerde Gothenburg hielpen ontzetten en de Deensche vloot versloegen, van welke slechts twee schepen ontkwamen. De hollandsche bevelhebber over deze schepen, Maarten Thyszen, bleef in zweedschen dienst en werd onder den naam van Ankerhjelm door koningin Christina in den adelstand verheven. Teruggekeerd in Zweden, legde G. aldaar koper- en ijzersmelterijen aan, richtte geweerfabrieken op, deed pletmolens bouwen, stichtte scholen en hospitalen en moedigde koophandel, kunsten en nijverheid aan.

< >